De lentegolf van afgelopen week gaf Nieuws030-redacteur Raymond Taams nieuwe inzichten. Hij deelt ze hier met u.

 

zaterdag 27 maart

Ik dacht aan een tweet van bijna vijf jaar terug. ‘Als allebei je ouders dood zijn, voelt opeens de hele wereld als familie’, schreef ik nadat mijn moeder was overleden. Nu een groot deel van Nederland, angstig voor vanalles, reeds twaalf maanden binnen zit te bibberen, lijken deze woorden belachelijk.

‘Het leven gaat door, en gelukkig maar’, plaatste ik kort daarna onder de foto van een kop koffie op een terrastafel op de Neude. ‘Vind je dat niet erg, dat iedereen na de crematie weer overgaat tot de orde van de dag?’, reageerde een vriend. ‘Nee’, antwoordde ik, ‘eerder geruststellend’.

Een laatste twitterparel uit die dagen: ‘‘Wat kan mij die kut-kanjer schelen?’, mopper ik als de telefoniste van de Postcodeloterij een verkooppraatje start na mijn opzegging van mama’s loten’. Gelukkig versturen de goededoelenloterijen nog evenveel ongevraagde post als vijf jaar geleden. Ze voelen in deze coronatijd soms als familie.

 

zondag 28 maart

De mensheid is een treurig iets. Hopelijk moorden we onszelf nog dit kalenderjaar uit. Dit is een doodsbedreiging aan iedereen, inclusief mijzelf, en dus eigenlijk aan niemand. Ik zal u uitleggen hoe ik tot zulke agressiviteit gekomen ben.

Door die malle coronacrisis natuurlijk! Het is toch een onverdraaglijke gedachte dat we, verspreid over de planeet, raketten die onze eigen soort honderdachtentachtig maal kunnen vernietigen op scherp hebben staan, maar elkaar sedert een jaar niet durven aanraken uit vrees voor besmetting met een niet buitengewoon dodelijk virus?

Goed, ‘Lentekrabbels’ heet deze zesdaagse column, ik moet er zelf iets van maken. En u ook. Dat kunt u best. Het liefst zou ik u lekker bij uw wangen vastpakken en u inpeperen dat u het kunt. Op individueel niveau houd ik vreselijk veel van u, maar als mensheid mag u doodvallen. Dergelijke koortsachtige waanzin overvalt je soms na een landssluiting van vier maanden.

 

maandag 29 maart

Bijna donker is het op de eerste avond van de zomertijd. Ik wandel door een nieuwbouwwijk in een dorp boven Utrecht, de lucht is kil en vochtig, straten zijn leeg. Achter ramen kijken mensen naar felgekleurd studiovermaak op commerciële televisiezenders.

Om een gevoel van verlorenheid te bevechten, doe ik een gedachte-experiment. Het is 15 september 2021, een warme nazomerdag, de laatste vaccinatie-bereide Nederlander heeft zijn spuit gehad. In talkshows is de sfeer uitgelaten, bij Jinek danst Hugo de Jonge op tafel met een SBS6-presentatrice.

De pret is van korte duur: nog geen achtenveertig uur later duikt een nieuw virus op, cafca-21, met dezelfde mortaliteitsgraad als covid-19. Ook de risicogroepen komen overeen. Wat doen we? Een lockdown uiteraard, we kunnen niet meer terug, waarom zou een cafca-dode minder erg zijn dan een covid-slachtoffer?

Met een lichter gemoed versnel ik mijn pas. Door het gedachte-experiment voel ik me

minder verloren. We zijn het samen.

 

dinsdag 30 maart

Op BNR Nieuwsradio praat Roelof Bleker, bestuursvoorzitter van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, over het gebrek aan perspectief voor jonge, net afgestudeerde kunstenaars. Na de coronacrisis is er van de culturele sector immers weinig over. Naar aanleiding van het gesprek bedenk ik de workshop ‘Leven zonder perspectief’. Ik geef hem zelf.

Gedurende de eerste jaren van deze eeuw werkte ik, toen begin twintig, in de avonduren bij een Utrechts callcenter. Van studeren kwam door allerlei persoonlijke problemen niks terecht. Rond elven, na mijn dienst, bracht lijn 37 me terug naar slaapdorp Maarssen, waar ik nog bij mama woonde.

Op warme avonden zag ik vanachter het busraam de stad leven. Telkens weer een laatste blik op stomend Lombok, voordat we de Vleutenseweg richting Maarssen opdraaiden. Oneindig lang stond een granieten muur tussen dit leven en mijzelf. Toch ademde ik door, zonder enig perspectief, om uiteindelijk de oplossing in mijzelf te vinden.

 

woensdag 31 maart

De periode maart 2020 – maart 2021 is gestolde geschiedenis, ik geniet van het overzicht. Op heldere momenten stel ik mij de twaalf maanden voor als handzaam tijdraam in een eeuwenzee. Het is een remedie tegen complotdenken.

Na vier seizoenen maatschappelijke chaos doorleefd te hebben, begrijp je hoe snel het kan gaan. Een virus duikt op, mensen raken in paniek, ze kijken naar hun leiders. In het westen zijn de regeringen als zomerjassen, het product van een lange comfortabele periode, niet bestand tegen zwaar weer.

Vijfenzeventig jaar vrede en veiligheid hebben verfijnde naturen als Rutte, Merkel en Macron aan de top gebracht, politici met weinig weerstand tegen de publieke opinie. Meegesleept door massale angst besloten ze in maart 2020 tot forse landssluitingen. Daar kun je, zolang het virus er is, vervolgens met goed fatsoen niet meer uit. 

Ziedaar hoe gemakkelijk we ons, zonder complotten, in een jaartje in de nesten werkten.

 

donderdag 1 april

De levenslust verdwijnt uit onze maatschappij, slechts als psychologische Houdini kun je nog plezier maken. Gisteren genoot ik bijvoorbeeld van een kopje koffie in de zon, toen mijn oog viel op de zaterdagse Trouw. ‘Mannelijkheid is een groot probleem, vindt Jan Willem Duyvendak’, stond er bij een foto van deze socioloog. ‘Als die Duyvendak zijn mannelijkheid een probleem vindt, dan laat hij hem toch weghalen?’, dacht ik, om vervolgens zorgeloos naar fluitende vogels te luisteren. 

Vanmorgen voerde ik een stroef gesprek met een eindredacteur. Ik legde hem ideeën voor, die hij afschoot op basis van beleidsregels. Terwijl de man een document zocht, zag ik op mijn telefoon dat het april was. ‘Over drie maanden ben ik veertig, over de helft, de terugreis gaat altijd sneller’, realiseerde ik mij plotseling. Vergaderingen met brave functionarissen kon ik mij omwille van tijdschaarste niet langer permitteren. Als een haas snoof ik buiten de Utrechtse lente op.