Raymond Taams - Vlakbij het aan de snelweg gelegen crematorium Daelwijck in Overvecht, bevindt zich een plek die zo mogelijk nog treuriger is: het gemeentelijk fietsendepot. Ik schrijf deze column uit goedkope rancune, laat dat duidelijk zijn, want gemeenteambtenaren verwijderden mijn fiets van de Neude, waar hij in hun ogen gevaarlijk geparkeerd stond. Tegen betaling van 23 euro 50 mocht ik hem ophalen bij het depot in Overvecht, dus zo goedkoop was de rancune ook weer niet.

Natuurlijk gaat het niet om die 23,50, en het gaat me ook niet om de lieve mensen in dat depot, die gewoon hun werk doen. Zoals gezegd is het allesbehalve een knusse locatie: de walmende viskraam voor de Jumbo aan de Franciscusdreef is het laatste wat je van de bewoonde wereld meekrijgt voordat je aan de wandeling - je hebt immers geen fiets - van een halve kilometer over het industrieterrein begint. Helemaal aan de rand daarvan is het fietsendepot.

Bij binnenkomst betreed je een steriele, bunker-achtige ruimte met donkere wanden. Er is camerabewaking en er hangt een groot bord waarop in koeienletters de kosten voor het terugkrijgen van een fiets staan. ‘Mijn gemeentebestuur denkt dat ik dom en agressief ben’, concludeerde ik sjokkend richting balie. Daar trof ik een vriendelijke grijsaard, die er nog iets menselijks van probeerde te maken door ‘Hee, dat is vlak bij mij’ te brommen tijdens het intikken van de postcode.

Om verder menselijk contact te voorkomen, wordt de fiets na betaling in een hok met twee deuren geplaatst. De achterste deur, die naar de stalling leidt, heeft de medewerker weer gesloten, de voorste open je om het rijwiel in ontvangst te nemen. Naar huis fietsend over het industrieterrein, dacht ik aan onverwacht gezellige uitvaarten die ik in crematorium Daelwijck meemaakte. Ik kwam blijkbaar liever in het crematorium dan in het fietsendepot.