Raymond Taams - Op de laatste vrijdagavond van september zit ik voor het eerst sinds de corona-uitbraak in de Grote Zaal van TivoliVredenburg. Op het programma staat het AVROTROS-vrijdagconcert, met het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van dirigent James Gaffigan. Het negentienjarige Nederlandse toptalent Noa Wildschut speelt viool.

De vorige keer dat ik in de Grote Zaal zat, was op 28 september 2019 tijdens de Nacht van de Poëzie. Warm geroezemoes van een duizendkoppig poëziepubliek vulde toen de schemerige atmosfeer. Nu kijk ik tegen minstens duizend lege stoelen aan. Drie plekken van mij verwijderd zitten twee dames van middelbare leeftijd, ze dragen smetteloos witte, nauwsluitende mondmaskers, met aan de voorkant een groot kunststof luchtfilter.

Het orkest begint met een suite van Gabriel Fauré, de lampen schijnen iets te fel naar mijn smaak, maar dat heeft wellicht te maken met de live-uitzending op internet. Binnen een kwartier brengen de strijkers mijn hoofd naar een negentiende-eeuws tempo. Een elleboogje dat Noa Wildschut na de uitvoering van het Derde Vioolconcert van Saint-Saëns aan de concertmeester geeft, maakt hier op ruwe wijze een einde aan.

Er wordt lang geapplaudisseerd, vervolgens neemt de soliste het woord. “Ik vind dit zo’n bijzonder concert, het is voor het eerst sinds maanden dat ik weer met een orkest mag optreden”, bedankt Wildschut haar publiek. Mijn gedachten dwalen af naar een documentaire over de wereldberoemde, in juli overleden violiste Ida Haendel die ik laatst zag. In de film zie je haar etend voor de televisie naar vechtpartijen in een rechtbank kijken. Zou Noa op YouTube naar oude afleveringen van de RTL7-klassieker De politie op je hielen speuren als tegenwicht voor de serieuze muziek die ze brengt?

Vanwege een ontheffing gaan de vrijdagconcerten voorlopig gewoon door. Voor vrijdag 13 november zijn er nog kaarten beschikbaar. Onder andere het Antwerp Symphony Orchestra en het Vlaams Radiokoor zullen dan optreden.