Raymond Taams - Zonder hierover in detail te treden: ik ben de laatste tijd een beetje politiek actief. Het zou zelfs kunnen dat ik nog dit jaar mijn debuut maak als vergadertijger in onze prachtige Utrechtse raadszaal, misschien gebeurt dit ook niet, ik heb geen enkele ambitie. Op mentaal, persoonlijk vlak brengt mijn politieke betrokkenheid iets ingewikkelds bij mij teweeg, waar ik u even in meeneem.

Voor wat achtergrondkennis gaan we terug naar de beginjaren van deze eeuw. Iemand anders dan Mark Rutte was toen minister-president van Nederland, omdat ik als Hollander nauwelijks historisch besef heb en Rutte sinds mensenheugenis premier is, ben ik zijn - of haar, misschien was het ook een vrouw - naam vergeten.

Deze voormalige regeringsleider sprak in ieder geval regelmatig over de 'BV Nederland': ons land als een firma in de grote boze wereld, waaraan iedere burger zijn steentje bijdroeg. Ik weet nog hoe ik op een voorjaarsavond in 2005 op mijn studentenkamer in zo'n hoge flat langs het spoor bij Overvecht zat na te denken over dit concept.

Mijn interne bespiegelingen over de BV Nederland maakten deel uit van een persoonlijke zoektocht naar zingeving. Kort daarvoor overleed mijn vader na een slopend ziekbed, onze relatie was van de rails gelopen en nooit meer goedgekomen, er leek weinig hoop en nut te zijn in dit tijdelijke aardse bestaan, tenzij je natuurlijk een of ander geloof had.

Ondanks dat ik volstrekt atheïstisch werd opgevoed, deed ik in die dagen mijn uiterste best om in God te geloven. Soms lukte het, bijvoorbeeld op een stralende zaterdagmiddag vol gemoedelijke drukte in de stad, dan zweefde ik over de gracht, in de stellige overtuiging dat Hij bestond. Een dag later, bij een grijs wolkendek en miezerregen tegen het raam van mijn kamer, bleef van dit gevoel niets over.

'Misschien is de BV Nederland een werkbaar geloof', peinsde ik die voorjaarsavond in 2005. Door mij nuchter en praktisch in te zetten voor het geluk van mijn landgenoten, kreeg mijn eigen leven zin en inhoud. 'NEE', klonk plotseling een stem in mijn diepe binnenste. 'DE ENIGE BV DIE ERTOE DOET IS DE BV RAYMOND TAAMS’, sprak de stem beslist, om er vervolgens het zwijgen toe te doen.

Zo leef ik sinds twintig jaar, denkend aan mijn eigen, hoewel het soms wat leeg voelt, heeft het me geen windeieren gelegd. Dankzij de BV Raymond Taams maakte ik gemakkelijk keuzes; 'Hoe pakt dit op de korte c.q. iets langere termijn uit voor de BV Raymond Taams?', dacht ik telkens wanneer ik een of andere knoop moest doorhakken.

Mijn leven verliep gladjes, tot dit voorjaar de politiek op mijn pad kwam. Nadat een partij uit de Utrechtse raad vroeg of ik commissielid, dat is iemand die een raadslid bij sommige vergaderingen vervangt, wilde worden, begon ik vreemd genoeg het welzijn van de hele stad mee te nemen in mijn afwegingen. Laat ik proberen te schetsen hoe gecompliceerd dit uitpakte voor mijn beperkte brein.

Omdat ik zelf kan genieten van kunst, zorgde de BV Raymond Taams er altijd voor dat hier voldoende van aanwezig was in mijn leven. Wanneer de directeur van de BV Raymond Taams in de krant las dat er minder geld naar kunst en cultuur ging, dacht hij: geen probleem, er blijft vast genoeg over om Raymond Taams tevreden te stellen.

Nu Raymond Taams als volksvertegenwoordiger invloed dreigt te krijgen op de cultuurbudgetten, wordt de vraag ineens: ‘Hoe pakt het uit voor de BV Raymond Taams wanneer commissielid Raymond Taams onvoldoende voor elkaar krijgt voor zijn stadsgenoten?’. Zeker, het is allemaal van een weerzinwekkend soort narcisme en egocentrisme, maar in zulke tijden leven we nu eenmaal.