Nestorix - Als gemeenteraadslid neem je jaarlijks tientallen besluiten die effect hebben op de toekomst van de stad en het leven van de bewoners. Zeker als je ruim dertien jaar in de raad hebt gezeten, loopt dat aantal al gauw over de duizend. 

Op sommige besluiten kijk je nog altijd met genoegen terug, andere ben je inmiddels vergeten en er zijn er natuurlijk een aantal die je jaren blijven achtervolgen omdat ze tot consequenties hebben geleid die je nooit bedoeld had. 

Een voorbeeld van zo’n hoofdpijndossier is het besluit uit 2003 om FC Utrecht van de ondergang te redden via een lening van 25 miljoen euro aan het bouwbedrijf Memid van oud-keeper Joop Leliveld.

Al vanaf het moment dat de inkt van besluit en de daarbij behorende overeenkomst, bij wijze van spreken, nog nat was, ontstond er gedoe over wat er nu precies was afgesproken. Aanvankelijk onttrok dat proces zich aan de waarneming van de raad maar toen Memid stopte met aflossen en rente betalen, ruim voordat er overigens van een faillissement sprake was, werden we als raadsleden regelmatig opgetrommeld om ons in geheime sessies te laten bijpraten over het gedoe met Memid.

Bij elk van die sessies kreeg ik meer spijt van het feit dat ik me in 2003 had laten overtuigen door de argumenten vóór de overeenkomst en niet beter geluisterd had naar de tegenstanders, want al snel bleek dat er een grote kans was dat we naar onze centen konden fluiten.

Zeker toen Memid faillissement aanvroeg en toen bleek dat in de uiteindelijke contracten over de verdeling van hypotheken er voor de gemeente een feitelijk onverkoopbaar blok vastgoed was vastgelegd.

Nu is de kogel door de kerk en gaan we voor inderdaad voor 20 miljoen het schip in. Dat is mede mijn schuld en daar baal ik van. Ik heb weinig meer te bieden dan een welgemeend Mea Culpa en ik neem aan dat mijn collega’s uit die periode, zoals bijvoorbeeld PvdA'er en toenmalig sportwethouder Hans Spekman, dat van harte met me eens zijn.