René van Maarsseveen - Lange tijd had ik geen interesse in geschiedenis. De historische verhalen van mensen vond ik leuk of interessant: waarom ze iets hadden gedaan of hoe ze iets hadden beleefd. Maar ik pakte geen boek om, zeg maar chronologisch, te lezen over de geschiedenis van ons Koninklijk Huis of van aanleiding tot overgave in de Tweede Wereldoorlog.

Door mijn werk kwam ik echter wel altijd met onderdelen van de geschiedenis in aanraking. Regelmatig moest ik bij projecten voor klanten de geschiedenisboeken in en bij het uitdiepen van informatie over een willekeurig onderwerp kwam ook vaak geschiedenis om de hoek kijken. Zo kreeg ik geleidelijk in verhaaltjes wel een beeld van het grotere geheel en groeide mijn interesse.

Gestructureerde belangstelling was er in bijzondere gevallen. Bijvoorbeeld tijdens werkzaamheden bij het Werk bij Maarsseveen. Niet per se omdat het mijn naam draagt of andersom, hoewel dat een leuke bijkomstigheid was. Waarom heet het een werk en geen fort, wat was het doel van zo’n gebouw, wat is de waterlinie, waarom was die er.

Vragen dreven me geleidelijk in geschiedenissen. Waarbij vooral Utrecht en omgeving mijn interesse had.

Wat als … een bombardement op Utrecht

Enkele weken geleden ontving ik een speciale uitgave bij mijn abonnement op het Engelse populaire tijdschrift All about History. In plaats van een specifiek onderwerp ging het in deze speciale uitgave over de vraag ‘What if …’

Ik moest direct denken aan 14 mei 1940. ’s Middags om 13.20 uur kwam een Duitse officier met het bericht: Utrecht moet zich overgeven anders zal het worden platgebombardeerd. De man werd genegeerd. Vrijwel tegelijkertijd met het terugsturen van de man dropten de Duitsers 4000 pamfletten met ongeveer hetzelfde bericht, alleen uitgebreider.

De Duitse troepen lagen al bij De Bilt te wachten. Om 13.30 uur begonnen de bombardementen op Rotterdam. Berichten uit Rotterdam bereikten Utrecht al snel. Rond 16.00 uur besloot generaal Winkelman dat doorgaan met een strijd geen zin had. Het duurde daarna nog even voor er enige duidelijkheid kwam.

De Duitse bommenwerpers waren inmiddels onderweg. Kort voor 17.00 uur werd de overgave van Nederland een feit. Bewoners van Zevenaar zagen de Duitse bommenwerpers, onderweg naar Utrecht, omkeren en teruggaan naar hun basis.

What if …, mijn beide ouders woonden in de stad. Ze hadden elkaar nog niet ontmoet. Wat zou een bombardement op Utrecht voor gevolgen hebben gehad voor hun leven en toekomst. En daarmee met dat van mij.

What if... De verdediging van een strategische stad

Utrecht is, zoals alles, een opeenstapeling van ”what if’s”. In dat geval echter niet achteraf terugkijkend, maar vooruitkijkend bij het maken van plannen. Ter illustratie:

Utrecht is tot 1850 een middeleeuwse stad binnen de singels. Tot die tijd waren steden vanuit militaire strategie gebouwd met grachten, muren en andere verdediging passend bij de omgeving. Met de bevolkingsgroei ontstonden er plannen om woonwijken buiten de singels te bouwen. Geleidelijk kwamen er, te beginnen met Wittevrouwen, de wijken zoals we die nu kennen.

Met zijn strategische ligging, als knooppunt van rivieren, wegen en spoorlijnen, was Utrecht in die tijd een belangrijke stad. Militair gezien zelfs de belangrijkste stad van het land. Begin 19e eeuw werden daarom meerdere forten aangelegd rond Utrecht, als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In 1829 was in Utrecht al de Willemskazerne gebouwd. Daar kwamen eind 19e eeuw nog drie kazernes bij.

Wapens, munitie en militaire technieken in het algemeen werden echter steeds beter. De bouwwerken waren bij het bouwen al verouderd, niet meer opgewassen tegen de moderne wapens, moesten ze herhaaldelijk nog tijdens de bouw worden aangepast. De “What if’s” bij het maken van de plannen waren ingehaald door de ontwikkelingen.

Politiek

In die laatste zinnen zit onder andere het leuke van geschiedenis, vind ik. Je kunt er de huidige tijd mee relativeren. Want altijd liepen en lopen bijvoorbeeld overheden achter de feiten aan. Hoeveel informatie ze ook hebben, het referentiekader van politici is altijd beperkter dan noodzakelijk is voor de te nemen beslissingen.

Hun visie, beslissingen, daden en "what if's" zijn gestoeld op die beperkingen. Ze schieten daardoor altijd te kort, constateren we telkens weer achteraf in de geschiedenis van een nabije of verre toekomst.