Rene van Maarsseveen - Het is vanzelfsprekend de bedoeling dat hier columns en artikelen verschijnen die een link hebben met Utrecht. Wellicht is deze daarin wat vergezocht, maar ik moet het even kwijt. Maarten van Rossem, die al ruim veertig jaar in Utrecht woont, is de hoofdpersoon. En Philip Freriks, die zeventig jaar geleden in Utrecht is geboren, speelt een bijrol.

Sjoelclub

Mijn moeder zit op een sjoelclub. Eens per week sjoelt ze met leeftijdgenoten. Voor elk spelletje vormen ze groepjes van vier. Tussen de schuifbeurten door worden allerlei verhalen gedeeld en bespreken ze de actualiteit van die week. Eén van de terugkerende onderwerpen is dezer dagen het programma ‘De Slimste Mens’.

Oudere mensen houden klaarblijkelijk van quizzen en feitjes. En brompot Van Rossem vinden ze leuk, met zijn boute uitspraken over politici en andere zaken. Geen man om mee getrouwd te zijn, vinden alle aanwezige vrouwen. Maar zo’n tegendraadse brompot is wel leuk, af en toe.

Sjoelbak

Deze week ging hij echter te ver. De sjoelbak zou verboden moeten worden, had Van Rossem gezegd. Sjoelen is volgens hem een dom spel met schijven. Als hij het voor het zeggen had in dit land, zou hij allereerst het sjoelen verbieden. Dat was ongeveer de strekking van zijn betoog over de sjoelbak als jurylid van De Slimste Mens.

Zijn uitspraak hing de volgende als een deken van ergernis over de sjoelclub. Maarten van Rossem was geen brompot meer. Hij is ontmaskerd als een over het paard getilde, zelfingenomen, smerige imbeciel. De man vertelt trots op televisie dat hij zich nauwelijks wast, in enkele interviews met mensen die wel eens met hem samenwerkte wordt verteld dat hij stinkt en er zijn nog meer dingen die hij niet doet, die hem tot een vies mannetje maken.

Zijn zogenaamde intelligentie en buitengewone kennis is ook een fabel. Ruim voor het programma krijgt hij de vragen te zien. Daarna heeft hij alle tijd om de feiten er bij te zoeken.

Sjoelkeet

Sjoelen is een minder verheffend spel dan bijvoorbeeld schaken of bridge. Maar niet alles hoeft natuurlijk, op zichzelf, bij te dragen aan een betere wereld. Ik herinner me de periodes dat ik zelf sjoelde. Daarbij was het sjoelen, evenals het tafelvoetbalspel, slechts een aanleiding om met vrienden lol te maken. Later zouden daar de biljarttafel en het dartbord bij komen.

Het samen drinken, verhalen vertellen, moppen tappen en ander lol hebben, werd in het begin van mijn middelbare schooltijd teruggebracht tot ‘ma, ik ga sjoelen met de jongens’. Mijn moeder wist heel goed dat ik dan wellicht niet eens een sjoelbak zou zien.

Sjoelclub

Zo’n zelfde functie heeft het sjoelen op de sjoelclub van mijn moeder ook. Het gaat om het contact met elkaar. Af en toe moeten ze wat schijven schuiven. Sjoelen houdt ze in beweging en tegelijk onderhouden ze hun hoofdrekenvaardigheid.

Van Rossem

Wat zo’n Van Rossem beoogt met zijn opmerking over sjoelen weet ik niet. Ik kan slechts vermoeden dat de man zo langzamerhand de weg kwijt is. Dat hij vroeger veel is gepest, en wellicht niet mee mocht doen met de jongens die lol trapten bij het sjoelen, zal de oorzaak niet zijn. Nee, ik denk eerder dat niet alleen zijn marginale Bekende Nederlanderschap hem een plaat voor zijn hoofd heeft bezorgd, maar dat er ook een paar corrigerende sociale schijven ontbreken.