Louis Engelman - Zijn met de conclusie van het Utrechtse college dat er geen sprake is geweest van een verdachte transactie bij de verkoop van een stuk parkeerterrein aan het Rachmaninoffplantsoen nu alle vragen beantwoord? Het antwoord moet helaas zijn: nee!

Het dagelijks bestuur van de stad baseert zich in zijn vaststelling op een onderzoek dat in opdracht van het vorige college werd uitgevoerd door accoutants- en adviesbureau KPMG. Dit moest uitzoeken welke rol Utrecht in de kwestie zowel ambtelijk als bestuurlijk had gespeeld.

Daarbij ging het met name om de vraag of Utrecht al in 2017 toezeggingen had gedaan aan projectontwikkelaar Rachmaninoffhuis bv, een dochter van Egeria. Die had de gemeentelijke grond met de bestemming ‘parkeerterrein’ in oktober 2018 voor 311.000 euro aankocht, maar deed dit meteen de volgende dag voor bijna een miljoen euro meer over aan investeerder Bouwinvest.

Eerder had de projectontwikkelaar het voormalige leeggekomen stadskantoor aan het Rachmaninoffplantsoen aangekocht om te verbouwen tot appartementencomplex. Bouwinvest nam het daarna in eigendom over.

Vervolgens presenteerde Utrecht vorig jaar een intentiedocument voor de bouw van een 70-meter hoge flat voor 140 appartementen op het terrein van de parkeerplaats. Te ontwikkelen door Rachmaninoffhuis bv. Dit idee verbijsterde de bewoners van Welgelegen omdat zij hiervan tijdens de vele gesprekken met de gemeente over de invulling van het parkeerterrein nooit op de hoogte waren gesteld.

De inmiddels verdwenen wethouders uit het vorige college – Verschuure en Diepeveen – hielden tegenover de raad vol dat er met het stadsbestuur niet vóór 2019 over het nieuwe bouwplan was gesproken. Maar uit een door ons geïnitieerde woo-procedure bleek dat toenmalig wethouder Jansen al in 2017 over een ‘tweede fase’ met de projectontwikkelaar had gefilosofeerd. Dat gebeurde volgens hem ‘in de marge’ van een ander onderhoud en waren er geen beloftes gedaan. Het KPMG-onderzoek komt tot dezelfde conclusie, maar meldt wel dat Jansen volgens Egeria bebouwing van het parkeerterrein ‘niet bij voorbaat ondenkbaar of onbespreekbaar’ had genoemd.

In het onderzoeksrapport wordt daarnaast een mail van Egeria van 29 juni 2017 aan de gemeente aangehaald waarin gewag wordt gemaakt van ‘het eerder met de wethouder besproken exclusieve recht om te mogen studeren op een mogelijke 2e fase project ter plaatse van het parkeerterrein.’

KPMG zegt daarover dat uit zijn onderzoek niet naar voren komt dat de gemeente terugkoppeling heeft gegeven aan Egeria over de vastlegging van dit gesprek en het beschreven exclusieve recht. Van het overleg zijn indertijd geen notulen gemaakt. Mede daarom kon er ook niet worden getoetst of er sprake was van gewekte verwachtingen of gedane toezeggingen.
Het zwakke punt hierin is dat het onderzoeksbureau het heeft moeten doen met de verklaringen van betrokken oud-wethouder en ambtenaren. Die werden niet onder ede gehoord.

Overigens werd nog geen twee weken na het onderhoud tussen Paulus Jansen en Egeria door Utrecht opdracht gegeven om het bewuste deel van het parkeerterrein te laten taxeren voor verkoop.
Dat Utrecht er in oktober 2018 bijna een miljoen euro minder voor kreeg dan de projectontwikkelaar de volgende dag is volgens de bedrijven terug te voeren op een achtergehouden betaling. Die moest de garantie geven dat Bouwinvest er zeker van kon zijn het parkeerterrein te verkrijgen.
Volgens een reactie van Egeria aan KPMG werd de bouw van een nieuwe appartementenflat ‘als kansrijk genoeg bestempeld’. Daarom werd in de verkoopdocumentatie met Bouwinvest een terugkoopclausule van het parkeerterrein opgenomen die Egeria in staat stelde de ontwikkelrisico’s op zich te nemen’.

In het KPMG-rapport benadrukt Egeria dat er correct en zakelijk is gehandeld en distantieert het zich van iedere suggestie dat het beoogde project op niet integere wijze is ontstaan. Maar het laat de vraag onbeantwoord waarom in de betreffende koopakte van dit voorbehoud niets is terug te vinden. Ook weigerden de bedrijven inzicht te geven in de feitelijke transactie. Noch aan Nieuws030, noch aan de toenmalige wethouders, die meermalen om dit financiële bewijsstuk hadden gevraagd.