Louis Engelman – Ik wil even iets recht zetten. Een halve week geleden schreef ik onder de kop ‘Nep-humor?’ op deze site een column, waarin ik een bewering van Henk Westbroek aan de kaak stelde. Hij had in een vlog op de Utrechtse site ‘De Nuk’ verteld dat journalisten die in 2022 naar het WK in Qatar gaan zich van elke kritische berichtgeving over dat land moeten onthouden.

De verslaggevers moeten, aldus Henk, een verklaring ondertekenen waarin zij vastleggen over Qatar geen kritische vragen te zullen stellen en niet zullen filmen waar dat niet mag. Doen ze dat wel, dan worden hun opdrachtgevers aansprakelijk gesteld voor de toegebrachte schade. Wat volgens Henk ‘een fortuin’ zou kunnen kosten.

Omdat hij in dit verhaal nergens een bron vermeldde had ik hierover mijn twijfels. Toen desgevraagd zowel de persvoorlichting van de KNVB als de juridische afdeling van de journalistenvakbond NVJ stelden hiervan niets te weten, concludeerde ik dat er hier mogelijk sprake was van nep-nieuws. En schreef ik daar een column over.

Maar eerlijk is eerlijk. Die conclusie was iets te voorbarig. Henk mailde mij dat zijn bron een tweet was van Olaf Koens, midden-oostencorrespondent van RTL. Ik heb dat bericht inmiddels zelf op het internet kunnen achterhalen.

Koens laat de Nederlandse pers weten dat ‘iedere journalist’ die naar Qatar komt zich verplicht alleen te zullen filmen waar de autoriteiten hebben aangegeven dat dit is toegestaan. ‘Zodra je maar in de buurt komt van een van de stadions of containers waar arbeidsmigranten wonen, grijpt de geheime politie je in je nek.’

In het algemeen mogen journalisten het imago of de tradities van Qatar niet schaden en niet voor ophef zorgen. Als ze dat wel doen zal het regiem de schade bij hun mediabedrijven verhalen. In de bijgevoegde foto van een deel van deze verplichte verklaring is bovendien te lezen dat de pers zich ervan moet onthouden met reportages te komen die tot etnische of religieuze spanningen in het land kunnen leiden.

Hoewel Koens het uitdrukkelijk alleen over filmen heeft, is die restrictie evengoed van toepassing op de schrijvende pers. Dat ervoer AD-journalist Daan Hakkenberg al in 2014 toen hij verslag kwam doen van de wielerwedstrijd de Ronde van Qatar.
Naast zijn sportverslaggeving wilde Daan een verhaal schrijven over de uitbuiting van Nepalese immigranten die de stadions bouwen in de aanloop naar het WK van 2022. Toen de autoriteiten in Doha dat in de gaten kregen werd hij opgepakt en bracht hij een dag door in een politiecel. Pas door tussenkomst van de wielerorganisatie werd hij weer vrijgelaten. Maar niet nadat hij een verklaring had moeten ondertekenen waarin stond dat hij nooit meer in de buurt zou komen van de Nepalese ambassade.

Naar aanleiding van de tweet van Olaf Koens nam ik contact op met Gerard den Elt, algemeen secretaris van de Nederlandse Sport Pers. Hem legde ik de vraag voor wat vanuit Nederland het beleid zal zijn bij het uitzenden van journalisten naar het WK in Qatar.

In zijn reactie zegt hij dat ‘sportjournalisten regelmatig in Qatar komen en dat zij er gewoon kunnen werken, mits zij de sportwedstrijden daar verslaan.’ Maar het wordt volgens Den Elt wel anders als ze ook eens achter de stadions willen gaan kijken, zoals Daan Hakkenberg probeerde.

Een gezamenlijke ‘policy’ is, aldus Gerard, niet aan de orde. ‘Daarin is iedereen vrij. Maar het zal je genoegzaam bekend zijn dat in veel landen de persvrijheid niet algemeen is geaccepteerd zoals bij ons.’

Alles bij elkaar roept het inderdaad de vraag op welk beleid de Nederlandse media straks zullen hanteren. Sturen ze alleen sportverslaggevers naar Qatar voor de WK-wedstrijden? Mogen die die daar buiten nog iets doen? Gaan er ‘undercover’ journalisten heen om over het ‘WK achter de schermen’ te berichten?
Met andere woorden: zullen de redacties zich verzetten tegen de eisen van de Qatarese autoriteiten of laten ze zich ringeloren?
Dat je voor Qatar een visum nodig hebt, waaraan – volgens Den Elt - ook al voorwaarden zijn verbonden, stemt niet erg hoopvol.