Frans de Plakker - De bruine kroegen van Utrecht waren de eerste plekken waar ik binnen posters mocht ophangen. Nog steeds is er een aantal waar ik met m’n posters kom.

Sommige kroegen hebben nog steeds een prikbord of een muurtje waar posters opgeplakt mogen worden. Of zoals bij de Vingerhoed: een bord waarop ze de posters zelf prikken.

Maar in de meeste kroegen hangen frames. Zelfs in het roemruchte café de Postillon. Die roem, trouwens, kwam waarschijnlijk door Thomas, de vorige eigenaar. Misschien wel de laatste kroegbaas die het niet-rookbeleid doorvoerde in z’n café.

Na z’n overlijden is het café overgenomen, maar de sfeer is gelijk gebleven. Ook het postermuurtje is gebleven, alleen hangen er nu frames. Bij binnenkomst ziet de bezoeker aan de rechterkant zes posterframes hangen. Als bij mooi weer de deur openstaat, zien de voorbijgangers een wand met lokale cultuur in de ingang van de Postillon.

De bruine cafés hebben een eigen soort humor. Als jonge plakker werd ik in de maling genomen door de mannen aan de bar. De laatste jaren ben ik ook wat vaker degene die geintjes uithaalt, of mensen aanzet tot geintjes.

Zo zeg ik wel eens als een kop op een poster ze niet aanstaat, dat ze er een snorretje op mogen tekenen. Met de komst van de frames zeg ik dat maar niet meer, omdat ik denk dat ze dan op het beschermplastic tekenen.

Zonder dat ik ze daartoe aangezet heb, hebben ze in de Postillion de oplossing gevonden. De student op de poster van de Open Dag van de HKU heeft een mooie plaksnor gekregen.

Die humor is niet alleen voorbehouden aan de bruine cafés. Op een prikbord van de HKU zag ik dat ze ter versiering punaises op de neus hadden geprikt, en de poster was meer clownesk.

Toen tijdens corona er geen concertposters meer waren voor het prikbord van platenzaak Dig It, mocht ik er een muzikale museumposter plakken. Bert heeft later nog wel de poster een beetje aangepast.

Een 'geprikte' poster op de muur van Dig It. Foto: Frans de Jonge