Frans de Jonge hangt in talloze cafes, restaurants en andere openbare gelegenheden posters met culturele activiteiten in Utrecht op. In deze column vertelt hij over zijn ervaringen.

Frans de Plakker - Even lijkt het of Moesmania nog nagolft door de stad. Het ontwerp van de affiche van de Gaudeamus Muziek Week (GMW) heeft iets surrealistisch. 

Met veel plezier heb ik in het voorjaar de posters met het schilderij ‘Het Gerucht’ van Moesman verspreid in de stad. Momenteel verspreid ik een knalgele poster van het muziekfestival Gaudeamus Muziekweek. De activiteiten in TivoliVredenburg zijn ook online te volgen, maar er zijn ook concerten in Het Huis aan de Werf, en andere locaties.

Ik weet niet of de muziek ook surrealistisch te noemen is, maar de poster van GMW zou geïnspireerd kunnen zijn op tekeningen van Moesman. De tekst op de achterkant van het programmaboekje laat zien dat ze bij Gaudeamus de grenzen van de muziek opzoeken. “Does music have to be heard to be music?”

Bij een eerdere versie van de GMW, ben ik gaan kijken, en luisteren. Mijn vraag na het festival was: does music has to have rythm or melody to be music? 

De afsluiting van Maarten Vos vond ik geweldig, daar zat ritme en melody in. Wat ik van de andere optredens herinner zijn vooral de grenzen van de muziek. En niet alle grenzen zijn hetzelfde, of allemaal even spannend. 

Tijdens een ander optreden werd de vleugel niet bespeeld via de toetsen, maar rechtstreeks op de snaren door de klep te openen. 

Dit jaar viert Gaudeamus haar 75-jarig bestaan. Ik vraag me af of er ooit een tijd komt dat wanneer je muziek van Gaudeamus hoort, mensen zullen zeggen: “Dat is muziek van vroeger.” Voor mij zal het altijd muziek van de toekomst blijven.