De IJzeren Man slaat zich door de coronatijd heen met dagelijkse bespiegelingen...

28 oktober

De IJzeren Man vond een gedicht dat zijn moeder op haar vijftigste verjaardag schreef. Het stond bol van de teleurstellingen. ‘Wat goed dat ik al op mijn achttiende Houellebecq las’, dacht hij bij zichzelf. De plot van Houellebecq’s debuut De wereld als markt en strijd was eenvoudig geweest: een achtentwintigjarige maagd, type schuchtere ict’er, doet verwoede pogingen om een meisje te krijgen, maar raakt op Kerstavond betrokken bij een ernstig auto-ongeluk en overlijdt.

Als het bestaan zo uitzichtloos was, kon hij er net zo goed op los leven, concludeerde de achttienjarige IJzeren Man. De daaropvolgende twee decennia bleef hij deze doctrine trouw, met wisselende resultaten. Teleurgesteld raakte hij echter nooit.

Volgende week zou Joe Biden de Amerikaanse presidentsverkiezingen winnen, verwachtte de IJzeren Man, progressieve Europeanen vierden vervolgens feest. Ze vergaten daarbij dat de relatief milde economische crisis van 2008 al tot Brexit leidde. Vrolijk begon het aftellen naar nieuwe rampen.

29 oktober

Tijdens een interview over Brexit herinnert schrijver en historicus Geert Mak zich ‘een raar gesprek’ met zijn Duitse vertaler. De man beweerde dat Duitsland de oorlog gewonnen had, omdat het na ‘45 een veel sterkere industrie opbouwde dan Groot-Brittannië. ‘Lang leve Hitler dus’, dacht de IJzeren Man, en hij schrok van die gedachte.

Was de Tweede Wereldoorlog voor Duitsland als fluoride in de tandpasta geweest, een noodzakelijk kwaad om het gebit sterker te maken? Een kopstuk van de nieuwe politieke partij Alternative für Deutschland noemde de Holocaust al een ‘stukje vogelpoep in duizend jaar roemrijke Duitse historie’.

De generatie van de IJzeren Man groeide op met het idee dat de wereld voor 1945 afschuwelijk was, waarna er een soort welvaartsparadijs uitbrak. Deze lijst om de geschiedenis ging door gebeurtenissen als de vluchtelingencrisis en Brexit steeds losser hangen. Zou de Führer over honderd jaar even salonfähig zijn als Napoleon? Nee; toch?

30 oktober

Jarenlang genoot de IJzeren Man ervan om op eenentwintig hoog in de Domstad te wonen en elke dag pillen te slikken. Er was een concentratieprobleem bij hem vastgesteld, daarom kreeg hij van de dokter methylfenidaat, beter bekend onder de merknaam Ritalin. Pure harddrugs, zij het in een microdosering. Viermaal daags voelde de IJzeren Man zo’n tablet lekker hard inkicken.

Nu, met de covid-zenuwen op de mensen hun gezichten, begon dat ontwortelde leven hem tegen te staan. Maar toch, vorig jaar schreef de Volkskrant dat je volgens aanhangers van microdosering ‘met een pietsie drugs de dag beter doorkomt en creatiever bent’.

Op een boterham met pindakaas was nimmer iets bijzonders geschreven, calculeerde de IJzeren Man. Totdat zelfs de apotheken op slot moesten, zou hij zijn lezers blijven bedienen. Een terugkeer naar de natuur was geen optie, de weg vooruit was het verkrijgen van voldoende afstand ten opzichte van het eigen denkvermogen.

31 oktober

“Donald Trump is de enige westerse leider die covid niet volledig verkloot heeft”, sloeg de IJzeren Man dronken met zijn vuist op tafel. Plaats van handeling was een verduisterde Utrechtse woonkamer, waar zes volwassenen en acht lege flessen aanwezig waren. “En ik ga nog een stapje verder”, foeterde de IJzeren Man, “als ik jong was en in Amerika woonde, stemde ik dinsdag op The Donald.”

Zijn progressieve gezelschap was verbijsterd. Hoe kon hij zo denken? “Merkel, Macron, Johnson.. ze gooien hun land allemaal weer in lockdown, met rampzalige ontwrichting tot gevolg. De grauwe massa zal hele enge mensen aan de macht brengen als er geen perspectief is, zoals vaker in de Europese geschiedenis. In Amerika heeft Trump gezegd: we nemen wat meer risico, en that’s ok. Daar schaar ik mij achter”, zei de IJzeren Man met het pathos van iemand die te veel wijn op heeft.

Maar hij meende het.

1 november

 De Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig, geboren in 1881, beschrijft in De wereld van gisteren zijn zoete jeugd in het welvarende Wenen aan het einde van de negentiende eeuw. De beschaving leek op haar hoogtepunt, er zou nooit meer oorlog komen. Onmiddellijk na het lezen van De wereld van gisteren kocht de IJzeren Man een vliegticket om de koffiehuizen waar Zweig als adolescent z’n kranten las met eigen ogen te zien. 

Zelf kwam de IJzeren Man een eeuw later ter wereld, in 1981. Aan zijn puberjaren in het zonovergoten Utrecht van de jaren negentig bewaarde hij warme herinneringen. Op vrijdagmiddag zoete mixdrankjes kopen in de supermarkt, de ‘Breezercultuur’ op haar hoogtepunt. Oorlog was er slechts nog in het voormalige Joegoslavië.

In 1942, op zestigjarige leeftijd, stapte Stefan Zweig eruit. Sinds de eeuwwisseling was alles steeds grauwer geworden, zin om het einde van de tweede grote oorlog af te wachten, had hij niet. 

2 november

De IJzeren Man wandelde langs het Tuindorp West Complex, als student woonde hij daar ooit in een benauwd kamertje op zestienhoog. Na het overlijden van zijn vader kreeg hij er te maken met paniekaanvallen, een normaal verschijnsel na het wegvallen van een ouder, maar dat wist hij toen niet.

‘Erger dan in die maanden kan mijn leven simpelweg nooit worden’, bedacht de IJzeren Man terwijl zonnestralen kort de grauwe jarenzeventigflats streelden. Zelfs als de overheid hem onder luid gejuich van extreem-linkse, vrijheidshatende figuren zou opsluiten in een corona-kamp, kon hij vertrouwen op een functionerend brein, of op zijn minst op hersenen die zich eerder hadden hersteld na ernstig disfunctioneren.

‘Ik heb een TWC-inenting’, herinnerde de IJzeren Man zich opgelucht de afkorting van Tuindorp West Complex. Ongevoelig voor het snel om zich heen grijpende virus van controle en gezag maakte hem dit allerminst, toch was een vaccin beter dan helemaal niks.

3 november

“Noem jij jezelf progressief of conservatief?”, vroeg een kennis aan de IJzeren Man. “Mwoah”, antwoordde hij, “ik noem mezelf onverschillig, ik ben nu eenmaal iemand die gelooft dat de weg naar de hel geplaveid is met goede bedoelingen. Tegelijkertijd misgun ik niemand een betere plek onder de zon.”

“Zoals je laatst vond dat iedereen precies evenveel geld moet hebben, en jijzelf evenveel geld als iedereen bij elkaar”, merkte de kennis op. “Exact”, ging de stem van de IJzeren Man een octaaf omhoog, “het staat me bovendien goed, dat geaarde opportunisme, ik heb er contact mee, in tegenstelling tot veel andere mensen.”

“Kom je er altijd zo eerlijk voor uit?” was de kennis nieuwsgierig. “Ja hoor”, zei de IJzeren Man, “een opportunistisch mens is iets anders dan een slecht mens. Bovendien zie ik ruimte voor een politieke partij met het woord ‘opportunisme’ reeds in de naam. Dat scheelt een hoop teleurstellingen.”