Raymond Taams - “Okee, het valt misschien niet goed te praten dat George W. Bush in 2003 Irak binnenviel, aan de andere kant, de redenering was: op 11 september vielen er meer doden op Amerikaans grondgebied dan bij Pearl Harbour, dus we moeten er gewoon even op los rammen, het maakt niet eens zoveel uit tegen wie. Dat is een abstractie van denken die ik mis bij de huidige leiders.” Aan het woord was de IJzeren Man, onder invloed van witte wijn, in discussie met twee vriendinnen.

Een uur eerder hadden ze zich geïnstalleerd op de bank voor de televisie, om naar de persconferentie van Mark Rutte te kijken. De premier kondigde aan dat de maatregelen tegen corona tot 28 april van kracht zouden blijven. “Die Rutte woont nog bij z’n moeder”, schamperde de IJzeren Man, “moet je ‘m zien staan, met van die gebogen schoudertjes en z’n handen om de lessenaar geklemd, in een wanhopige poging daadkrachtig over te komen.”

“Sorry hoor, maar ik vind dat hij er wel staat. Je zult de boodschap maar moeten brengen”, zei de ene vriendin. “Ik word soms zelfs een beetje emotioneel van zijn persconferenties, een gevoel van kracht en saamhorigheid, bijna chauvinistisch”, verzuchtte de andere. 

“Er zijn op dit moment wereldwijd veertigduizend corona-doden, het op slot gooien van de economie zal op langere termijn veel meer slachtoffers maken”, hield de IJzeren Man vol. De vriendinnen wierpen tegen dat het voor politici ondoenlijk is om dit soort keuzes te maken.

De IJzeren Man had geen zin om zich te voegen naar de empathische consensus, en voor hij het wist zat hij George W. Bush en zijn Irak-oorlog te verdedigen. Er zat nog maar een bodempje wijn in de fles, veel te weinig om het vieze gevoel over zichzelf mee weg te spoelen.