Raymond Taams - De IJzeren Man beluisterde een oude radiocolumn van de Dikke Man, waarin de Dikke Man onthulde dat hij ieder jaar op 26 december, wanneer de laatste vijf dagen van het jaar aanbraken, enorm opleefde. “Verrukkelijke dagen, zo heerlijk zinloos, zo zalig zompig”, klonk het ronkend. De mond van de IJzeren Man zakte open, zelf hield hij ook intens van de periode tussen Kerst en Oud & Nieuw, maar hij had nog nooit iemand ontmoet voor wie dit ook gold. Helaas was de Dikke Man alweer vijfentwintig jaar dood, anders hadden ze het over acht maanden gezellig samen kunnen vieren, corona of niet.

In 2019 was er iets vreemds aan de hand geweest met deze dagen, herinnerde de IJzeren Man zich plotseling. Weken van tevoren was hij er toen al mee bezig, het genieten van de honderdtwintig uur die Kerstmis van Nieuwjaar scheiden moest deze editie tot een absoluut maximum worden opgeschroefd. In de praktijk leidde dit tot geforceerde situaties, zoals op maandagmiddag 30 december, toen hij met een oude vriend een biertje dronk in café de Voortuin. Ontspannen probeerde de IJzeren Man uit het raam te kijken, naar tevreden, doelloos voorbij sjokkende burgers op weg naar oliebollen, champagne en vuurwerk. 

De vriend wilde nieuwe vaasjes bestellen, maar de IJzeren Man zei dat hij niet meer hoefde. Een tweede glas alcohol zou de indrukken te veel vertroebelen. Hoewel hij al jaren geen vuurwerk kocht, wandelde hij voor de derde dag op rij naar een vuurwerkwinkel. Net als gisteren en eergisteren verplichtte hij zichzelf daar minstens een half uur de sfeer op te snuiven. Thuis at hij met boeddhistische aandacht zijn dagelijkse oliebol en appelflap. Doodmoe van alle rituelen bereikte de IJzeren Man uiteindelijk de jaarwisseling. Hij was nog nooit zo blij geweest dat het 1 januari was. Dat er een periode aanbrak waarin hij moest teren op de zo ingespannen geïnhaleerde gezelligheid, kon hij toen niet vermoeden.