Raymond Taams - Dinsdag begon beroerd: de IJzeren Man moest zijn ijskoude douche uitstellen omdat de watertoevoer haperde in zijn woontoren. “Lekker is dat, gisteren gooit premier Rutte Brabant voor de helft op slot, mogen we geen handen meer schudden, en meteen denkt het Utrechtse waterbedrijf: laat maar waaien, de boel sodemietert toch wel in elkaar”, foeterde hij. Het leven werd pas echt spartaans als de IJzeren Man zijn spartaanse gewoontes niet meer kon uitvoeren.

In een boosaardige stemming stapte hij in bus 77, die hem naar het voormalige postkantoor op de Neude bracht. In dat gebouw zou over enkele dagen de nieuwe hoofdvestiging van de bibliotheek openen, vandaag werden journalisten alvast rondgeleid door de directeur. ‘Ik zal dat directeurtje eens goed te grazen nemen in mijn column’, gromde de IJzeren Man onderweg in zichzelf. Er was ooit enige ophef geweest over het hoge salaris van die meneer, herinnerde hij zich.

De pers werd ontvangen met koffie en gebak, dat stemde al milder. Per roltrap zoefde het gezelschap naar boven, richting grote, lichte ruimtes waarin zoveel mogelijk oorspronkelijke kenmerken van het bijna een eeuw oude gebouw intact waren gelaten. Een groter contrast met de krakende, volmaakt afgesleten en viezig-oranje linoleumvloeren op de vorige locatie aan de Oudegracht was niet mogelijk.

Toch had de IJzeren Man daar tot voor kort graag zitten werken achter de pc’s, ondanks, of misschien juist dankzij het feit dat hij zich er slecht kon concentreren. Bijvoorbeeld omdat iemand naast hem binnensmonds begon te vloeken als het internet traag was, of met een koptelefoon op zijn hoofd op een ondraaglijke bromtoon meeneuriede met een nummer op YouTube. 

Hij zou dat groezelige en rafelige gaan missen in de nieuwe bieb, realiseerde hij zich. Maar groezelig- en rafeligheid hoorden niet bij deze tijd. Thuis reinigde hij zichzelf met een staalborstel van krachtige, ijzige waterstralen.