Dik Binnendijk - “De treinen worden te vol!” Op de radio hoorde ik afgelopen donderdag dat er geklaagd werd, omdat er niet meer automatisch een stukje trein voor je beschikbaar is met vier lege stoelen. “Wat een gezeik,” dacht ik onmiddellijk. “Voor elke reiziger moet zeker een aparte wagon komen!” Ik zit regelmatig zelf in de trein, maar zelden in de spits. Dus hoe vol het dan is, weet ik niet.

Vandaag lees ik in de Volkskrant dat al een tijdje bij de NS wekelijks honderden klachten binnenkomen over te volle treinen. Dat geklaag is dus al even aan de gang. Tjalling Smit, de man die bij de NS de dienstregeling in zijn takenpakket heeft, zei daarover: “Voor de coronacrisis vonden reizigers een trein druk als die voor negentig procent bezet was. Nu ligt dat percentage al rond de veertig procent.”

Als de lockdown voorbij is, zullen we langzamerhand weer op elkaars schoot komen te zitten. Natuurlijk moeten we aan deze ‘contactluxe’ weer even wennen. Hoe zal ik dan reageren als er een hoester in de buurt is? Verkrampt raken? Hoesten is tegenwoordig gekoppeld aan: mogelijk besmet. “Je zult maar allergisch zijn voor stuifmeel van bomen, planten of grassen met als gevolg een loopneus en niezen,” zei onlangs een vriendin van me. “Je kunt er niets aan doen, maar ik schaam me rot, want iedereen denkt dat ik besmet ben met dat coronavirus!” Het is nu pakweg een jaar geleden dat ik zelf ongewild zo’n hoester werd in de trein. De eerste ‘intelligente’ lockdown of ophokplicht zou vijf dagen later ingaan (op 16 maart 2020). Terug naar toen!

Met Gert ga ik drie dagen wandelen. Hij komt uit Den Haag en zal in Amsterdam Sloterdijk overstappen op mijn trein naar Alkmaar. Met twee bussen (Connexxion 166 en 410) rijden we dan naar het strand in Bergen aan Zee. Daar begint het Trekvogelpad van ruim 400 km naar Enschede. Op het perron in Utrecht voel ik in m’n broekzakken: huissleutels, zakdoek … maar geen mobiel. Die is nog thuis… Ik zie het voor me... hij ligt op het tafeltje. Ik heb hem daar met m’n stomme kop neergelegd toen ik boven nog even wat moest pakken.... 

Ik heb nog een kwartiertje. Als het verkeer mee zit, ben ik binnen vijf minuten thuis. Moet dus lukken! Met een noodgang hol ik naar huis, graai mijn mobiel van het tafeltje en ren weer terug. Ik haal het net. Een halve minuut later vertrekt de trein. Het is druk en hijgend plof ik neer naast een jonge vrouw. Mijn neus begint te lopen. Ik krijg een kriebel in mijn keel en moet een paar keer hoesten. Bij de derde kuch denk ik pas aan het hoesten in de elleboogholte. Ondertussen verschijnen zweetdruppels op mijn voorhoofd van het rennen. Ruim voor station Amsterdam Amstel staat de vrouw op en neemt haar spullen mee. Het duurt even voordat ik me realiseer dat ze niet naar de wc is gegaan, maar wellicht bang was dat ik besmet ben. Ik kan het haar niet kwalijk nemen. Het hoesten en zweten is al voorbij als Gert in Sloterdijk instapt. We geven elkaar een elleboogje in plaats van de gebruikelijke zoen.

De anderhalvemetersamenleving moest toen nog komen, de verplichte mondkapjes ook evenals die lege treinen en de Britse, Braziliaanse, Zuid-Afrikaanse en Bretonse variant van het coronavirus. Inmiddels zijn we een jaar verder, de derde coronagolf komt wel of niet over ons heen. Gisteren heb ik het bericht gekregen dat nu ook mijn drie laatste klassieke muziek abonnementsconcerten geschrapt zijn: één in TivoliVredenburg en twee in het Muziekgebouw aan het IJ in Amsterdam. Heel even bekruipt me het gevoel dat ik die avond in een ‘corona overvolle’ trein naar Amsterdam wil springen om naar een concert te gaan en me te laten onderdompelen in de muziek. Maar... dan wel graag zonder hoesters in de zaal. Gaat alleen niet lukken.