Bijna zeventien jaar heeft Dik Binnendijk op Bellamystraat 11 bis in Utrecht gewoond in de Vogelenbuurt. Tot haar dood in 1976 woonde hij de eerste zeven jaar met z’n hospita, die door de hele buurt ‘opoe’ werd genoemd. Daarna werd het bovenhuis verbouwd tot kamerverhuur. In de (onregelmatig verschijnende) serie ‘Bellamytjes’ haalt hij herinneringen op uit die zeventien jaar Bellamystraat.

Dik Binnendijk - ‘Uit de kast’ had ik eerst deze column gedoopt. En dan weet je het wel waar het om draait: te voor de hand liggend. Vandaar als kop de naam van de kroeg, die voor mij als die ‘uitkomkast’ belangrijk is geweest.

Al jaren wist ik het: ik vind jongens seksueel veel aantrekkelijker dan meiden. Ik had vroeger op de boerderij in Kamerik wel regelmatig met schoolvriendjes gerotzooid, maar ik ging ervan uit dat dat een tijdelijk bevlieging was. In feite was dat gerotzooi al gestopt toen ik in 1967 biologie in Utrecht ging studeren. Ik stond tot half 1975 zo’n acht jaar ‘droog’. Alles wat met homoseksualiteit te maken had, vond ik interessant. Maar ik homo? Nee! En dat op m’n 26-ste.

Mijn huisgenoot Ton studeerde rechten. Als het zo uit kwam dronken we allebei ’s morgens een bakkie bij opoe. Met zijn meeste vrienden had ik niet zoveel: ze waren een beetje ballerig. Pieter was wel een leuke gozer. Ik noem hem Pieter, maar ik ben zijn naam vergeten. Hij was homo, was daar heel open over en werkte als barman in de homokroeg met dansvloer ‘Incognito’ (Jansdam 5). In 1977 veranderde de kroeg van naam en eigenaar (zie: Nawoord). Sinds 1996 is op deze plek gevestigd de Irish Pub ‘Mick O’Connells’.

Pieter nodigde Ton en mij uit om eens langs te komen als hij dienst had. Dat deden we. Ton (hetero) en ik zaten aan de bar, spraken met Pieter en keken om ons heen. Een aantal jongens stond met elkaar te dansen. Een jongen uit die groep kwam tussen Ton en mij in staan. Hij bestelde drie pils en begon met me te praten. Hij bracht de pils terug naar z’n dansvrienden, maar kwam al vrij snel weer bij mij staan. Waar we het verder over hadden: geen idee. Hij heette Theo, was achttien en verpleegkundige in opleiding. Het bleef bij praten.

De dagen daarna had ik het tegen Ton alleen maar over Theo. Mij viel het niet op maar Ton zei na de tigste keer: “Hou toch eens op over die Theo. Hij was strontlazerus. Had je dat niet door?” “Ik geloof er niks van!”  “Volgens mij ben je gewoon verliefd op die knul!” Ik ontkende natuurlijk in alle toonaarden, maar Ton had gelijk.

Een week later ging ik in m’n eentje naar Incognito. Geen Theo maar wel barman Pieter: “Dan zal hij in het COC zijn.” Ik wist waar de COC-kelder aan de Oudegracht was. Ik moest en zou Theo zien. Bij de ingang stond Michiel als portier/gastheer. Ik kende hem, want hij was net als ik biologiestudent. Michiel verwelkomde mij met: “Goh, ben je ook van de grote wereld!” Zo onzeker als ik was, kon ik hem toen wel in elkaar timmeren. Toch maar niet gedaan.

Theo was inderdaad op de dansvloer. Hij schrok zich rot toen hij me zag. Weer zo’n kerel die achter hem aan zat. Maar we zijn bevriend geraakt. Theo wilde wel die vriendschap maar geen seks. Ik natuurlijk wel want ik was verliefd op hem. We zijn zo’n twee jaar bevriend geweest en dat was niet altijd gemakkelijk. Overdag was Theo regelmatig bij mij; ’s avonds en ’s nachts bij zijn toenmalige vriend Paul. En hij zal ook wel als verpleegkundige hebben moeten werken.

Opoe had natuurlijk wel door dat Theo vaker langs kwam, dan al mijn andere vrienden. “Wil je ook een bakkie, jochie!” Ik heb opoe nooit verteld wat ik voor Theo voelde of dat ik homo was. Ze heeft er ook nooit naar gevraagd, want er kwamen zo vaak mensen bij mij langs. De meesten kende ze wel van gezicht. De deur van haar woonkamer stond altijd open. Bovendien kondigde poedel Perry mijn bezoek aan, dus ze zag altijd wie er binnenkwam. Sommigen maakten zelfs een kort praatje met haar.

Jaren later toen ik nog programmamaker in Hilversum was, kreeg ik een kaartje van Theo. Hij had een radiodocumentaire van me gehoord en vond deze mooi. Ik stuurde een kaartje terug om hem voor het compliment te bedanken. Via, via wist ik zijn adres in Amsterdam. Zo’n drie jaar geleden belde hij me onverwachts op. We hebben een half uur met elkaar gesproken. Daar is het bij gebleven. Prima!

Nawoord

Nadat ik Theo ontmoet had, ben ik nog maar tweemaal in Incognito geweest. Ik ging vaker uit in het COC en bezocht elke maand het PANN feest. Als homokroeg liep Incognito steeds minder goed en in 1977 opende Martin Dijkstra (1938-2011) in dat pand zijn eerste café ‘ ‘t Jansdam’. Dat werd een goedlopende kroeg met een daverend eind. Op 27 oktober 1992 vond er voor het café een grote gasexplosie plaats: een shovel op straat raakte een oude, versleten gasleiding. Vijf mensen raakten daarbij gewond. Een aantal panden werden gesloopt en er kwam nieuwbouw, waarin nu alweer 25 jaar pub ‘Mick O’Connells’ onder meer Guinness en Kilkenny verkoopt.

Cafe Jansdam in 1992 na de gasexplosie. Foto: HUA

Lees ook: https://www.nieuws030.nl/hist030rie/willem-slok-het-schilderij-en-martin-dijkstra/

Volgende keer: Bellamytjes (17): De barkruk