Paul Bersee - Uterech heb geen Père-Lachaise. U weet wel: die spectaculaire rustplaats in Parijs, met meer dan drie miljoen bezoekers per jaar de meest bezochte begraafplaats ter wereld. Dat komt vooral omdat je er het graf van stadsarchitect Haussmann kunt bezoeken en die van Gilbert Bécaud, Édith Piaf, Colette, Oscar Wilde, Laurent Fignon, Karel Appel en nog veel meer beroemdheden. Een wandeling is een reis door de wereldgeschiedenis.

Wat mij van zo een wandeling het meest is bijgebleven, is de bewaking van agenten bij het graf van Jim Morrison en de talloze verse rozen bij het grafmonument van Chopin. Dan lag Frédéric er toch wat behaaglijker bij dan Jim.

Amsterdam heeft begraafplaats Zorgvlied dat wordt gezien als het Père-Lachaise van ons land vanwege de vele bekenden die er liggen. Blijkbaar heeft Utrecht niet genoeg bekenden, geen overleden bekenden althans.

Ook heeft Utrecht geen begraafplaats waar men een rondleiding van pakweg een uur kan krijgen, zoals bij het Vierde Gesticht in Veenhuizen. Omgeven door groen en stilte loop je met een gids langs de smeedijzeren grafhekjes en graven met zinken graftrommels. Niemand ligt daar voor de lol, maar deel uitmaken van een rondleiding heeft dan toch wel weer wat. En je hoeft er zelf geen enkele inspanning voor te leveren. Blijven liggen is goed genoeg.

Nee, hebben we hier niet.

Stop mè zeike en gaot leve’, lispelt mijn fluistertherapeute vaak tegen mij. Ze heeft gelijk: kijk naar wat je hebt.

Wat hebben we dan wel aan rustplekken in Utreg me stadsjie?

Ik denk dan aan de vier begraafplaatsen waar de gemeente de eigenaar van is en de regels bepaalt. De oudste algemene begraafplaats van Utrecht is Soestbergen, waar bijvoorbeeld Dirkje Kuijk en Gerrit Rietveld liggen.

Ach, Dirkje … Ik zie me nog zitten in de rommelige huiskamer van haar huisje aan de Oudekamp. De eerstejaars psychologiestudent die haar mocht interviewen over de sterke band met haar ouders, haar afkeer voor rauw jongensgedrag, haar aversie tegen de HBS waarop ze zat en haar verlangen om vrouw te zijn, met al de bijhorende vrouwelijke geslachtskenmerken. Ze wilde niet als travestiet door het leven gaan, maar als volwaardige vrouw. Uiteindelijk is het haar gelukt om de fysieke en de psychische geslachtsverandering in harmonie te brengen, zoals ze dat zelf noemde. Daar vertelde ze open en vurig over. Tieren kon Dirkje ook. Van de meeste onderwijzers uit haar jeugd liet ze geen spaan heel. Dan verstrakte haar gezicht, stond het schuim op haar lippen en bulderden de verwensingen door de huiskamer. Eigenlijk verdiende ze wel een plekje op le Cimetière du Père-Lachaise.

Maar terug naar de gemeentelijke begraafplaatsen in Utrecht. Daar zijn nog: begraafplaats Tolsteeg, begraafplaats Kovelswade en begraafplaats Daelwijck. Ook is er een aantal particuliere begraafplaatsen waaronder St. Barbara waarbij een stichting of kerkgenootschap de eigenaar is.

Alles goed en wel, maar voor mij is het Père-Lachaise of helemaal niet begraven worden. Eeuwig doorleven is nog geen optie, dan maar verassen, waarbij het eindproduct uitgestrooid mag worden op een idyllisch plekje, bijvoorbeeld in het Wilhelminapark, langs het Jaagpad, bij de witte brug over de Kromme Rijn, op het terrein van mijn oude tennisclub ‘Rijnsweerd’ of langs de tennisbanen van UTV Krommerijn. Of vanaf de Domtoren!

Ik kan niet kiezen. Nou dat weer! Wat een gedoe. Ik voel zweet onder mijn oksels. Ik moet tot rust komen.

Stop mè zeike en gaot leve’... Daar is ze weer, mijn fluistertherapeute. Er klinkt dit keer wel enige irritatie door in haar stem. Laat ik maar doen wat ze van me vraagt, voordat ze echt boos wordt ...