Paul Bersee - Uterech heb een oude en een nieuwe gracht. Puzzel Lokaal heeft van de Nieuwegracht een puzzel gemaakt en die heb ik voor me liggen.

Dat wil zeggen: op de tafel liggen ongeveer 1000 stukjes op een hoop, waar ik één geheel van mag maken. Orde scheppen in een chaos. Het creëren van chaos gaat me doorgaans beter af en het ziet er bovendien tamelijk ingewikkeld uit.

De foto van de puzzel is in de herfst genomen, vanaf de Quintijnsbrug. Door de smalle gracht varen twee kano’s richting de Domkerk. De werven liggen vol met bladeren en toch hangen er ook nog veel in de bomen langs het water.

Maak daar maar eens één geheel van!

Daarbij komt dat de Nieuwegracht vage herinneringen bij me oproept en dat leidt behoorlijk af. In de vorige eeuw zijn daar trouwfoto’s gemaakt van een prachtige bruid en van mij. Boven ons pronkten de monumentale grachtenpanden en wij stonden broos op een werf tussen de karakteristieke werfkelders en de Paulusbrug.

Ik pak het met stof bedekte fotoalbum er even bij en kan met opluchting concluderen dat het me niet tegenvalt. Sfeervolle plaatjes met ruimte voor een knipoog. De tijd van kniezen en zuchten lag nog ver voor ons.

Het was het begin van een niet heel slecht huwelijk, maar het duurde wel te lang. Op het einde daarvan zat ik als overbrugging naar een nieuw leven een maandje in een pand aan de Oudegracht.

Voor zover ik weet kan dat alleen in Utrecht: trouwen aan de Nieuwegracht en rouwen aan de Oudegracht.

Maar goed.

In een leven na de prachtige bruid zit ik dus met een puzzel van de in de 14e eeuw aangelegde Nieuwegracht voor mijn neus. Besteld via internet op een dag dat ik werd overspoeld door sentimentele gevoelens.

Allereerst verzamel ik de kantstukjes en voeg ze samen. Daarna scheid ik de bladeren van het grachtwater. Soms raak ik in de war omdat er ook bladeren in het water liggen. Het sorteren alleen al valt niet mee. De fotograaf wist drommels goed hoe hij van een ludiek plaatje een complexe puzzel kon maken.

De gekleurde stukjes van de twee kano’s zijn niet moeilijk te vinden. Dat is hoopgevend.

Ik leg de bootjes en de twee ijverige peddelaars.

Ze naderen de Brigittenbrug en verderop ligt dan de Paulusbrug. Twee opgewekte kanovaarders op een stralende dag met een volle picknickmand en twee klapstoeltjes.

Op een werf bij de Paulusbrug laden ze alles uit en een van hen vraagt de ander ten huwelijk.

Of ze varen onder de Paulusbrug door en zien dan dat de gracht daar doodloopt.

Donderstraolt een end hêun!’

Vloekend tillen ze de bootjes uit het water en lopen dan mokkend met hun vracht in de richting van de Oudegracht…