Henk Westbroek - Mijn lievelingsboom is de kerstboom. Het is - op een verdwaald bonsai-boompje na - de enige boom die een paar weken per jaar een ereplaats in miljoenen huiskamers krijgt. Ook bij mij.

Diep in mijn hart vind ik eikenbomen fraaier, maar dat ik met kerst geen eik in de woonkamer plaats heeft te maken met traditie; we zingen nou eenmaal dat de kaarsen van de dennenboom wonderschoon schijn en niet over die van de eik hoewel die prachtboom zelfs van nature kaarsen heeft. Daarbij komt dat een eik pas echt mooi wordt bij een formaat dat niet in de woonkamers van gewone stervelingen past.

De ongewone stervelingen, die paleizen bewonen, en binnen wèl de ruimte voor volwassen eiken hebben, laten jaarlijks de kans voorbij gaan om een nieuwe trend te zetten op het gebied van binnen-bomen met kerstmis. Dit is geen rancuneuze kritiek op paleisbewoners maar een onweerlegbare constatering.

Na de laatste punt die ik typte bracht mijn kleinzoon me een pannenkoek met Maple Syrup. Dat is stroop die afgetapt wordt van een boom die in goed Nederlands esdoorn heet waardoor die stroop bij ons logischerwijs Esdoorn Stroop heet. Of minder logisch Ahorn Stroop. Of op zijn Engels Maple Syrup.

Omdat die stroopboom niet gul is met het loslaten van zijn stroop, is het behalve erg lekker ook erg duur; zo’n 25 euro per liter. Zoals bij ons de tulp de bloem des vaderlands is, zo is in Canada het boomblad van de Esdoorn het nationale symbool. Het blad staat zelfs afgebeeld op de Canadese vlag.

Er bestaan - heb ik even voor u nagezocht - zeker 120 soorten esdoorns en je kunt erover twisten welke de mooiste is. De mooiste bossen ervan staan onbetwist in Noord-Amerika en Canada. Stel je even voor dat in die twee landen alle esdoorns door een geniepige ziekte binnen tien jaar de pijp uitgingen? Dat zou rampzalig zijn voor de schoonheid van die gebieden.

In Utrecht gaan binnen tien jaar 99 procent van alle iepen dood en daar staat heel Utrecht barstensvol mee. De iep is net zo beeldbepalend voor Utrecht als de esdoorn dat voor Canada is. In onze stad staan er 20.000 en ze worden ook wel Olmen genoemd. Ze zijn muzikaal onsterfelijk geworden door een lied waarin vastgesteld wordt dat uilen graag in olmen zitten bij het vallen van de nacht. Ik geloof het graag.

Wat ik volstrekt zeker weet is dat over tien jaar een kwart van alle Utrechtse bomen dood zal zijn. Er zal een kaalslag plaatsvinden in onze parken, lanen en straten en behalve dat Utrecht lelijker worden zal, wat zullen de gevolgen voor de stadse luchtkwaliteit zijn?

Het spreekt vanzelf dat onze gemeenteraad direct een onafhankelijke onderzoekscommissie iepproblematiek in het leven riep. Na veel declarabele overleguren zal die denktank vaststellen dat het probleem 20.000 prachtbomen betreft en dat na het kappen ervan een plan van aanpak moet komen.

Over die aanpak kun je net zo goed per direct een boom opzetten met geïnteresseerde stadsbewoners. Ik zou graag kokospalmen die graag op Utrechtse grond willen groeien geplant zien worden. Op plekken waaronder auto’s niet parkeren natuurlijk. En appelbomen, perenbomen, walnootomen en andere fraaie loofbomen waar Utrechters in de toekomst de vruchten van kunnen plukken.