Kees van Oosten - Dat de overheid zich in de eerste plaats geroepen voelt de belangen van het kapitaal te dienen komt duidelijk naar voren in de manier waarop de gemeente verzoeken om planschade behandelt.

Zo'n verzoek kan je bij de gemeente indienen als je woning in waarde daalt als gevolg van bijvoorbeeld de vaststelling of wijziging van een bestemmingsplan. Planschade wordt geregeld in de Afdeling 6.1. van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Ik neem de reconstructie van het 24 Oktoberplein met de aanleg van de fly-over als voorbeeld. Daarvoor moesten enkele bestemmingsplannen gewijzigd worden.

Een deel van de schade wordt sowieso niet vergoed, namelijk voor zover gelijk aan twee procent van de waarde van de onroerende zaak onmiddellijk voor het ontstaan van de schade. Stel de woning is 300.000 euro waard, dan wordt de schade alleen vergoed voor zover die de 6000 euro overstijgt. Die 2% wordt beschouwd als eigen risico. "Maatschappelijk risico" noemt de wetgever dat. Moet je maar niet aan het maatschappelijk leven deelnemen, want iedereen weet dat dat niet zonder risico is. Een onzinnig argument waarmee de Tweede Kamer akkoord ging om de overheid te behoeden voor teveel planschade verzoeken.

Voordat de gemeente je verzoek om planschade in behandeling neemt moet je 300 euro betalen. Dat is dus de tweede drempel om te voorkomen dat mensen een verzoek tot planschade doen. Die 300 euro krijg je alleen terug als de gemeente besluit jouw schade te vergoeden. Wijst de gemeente het verzoek af, dan krijg je die 300 euro griffiegeld dus niet terug. 

Dan is er nog een drempel. De gemeente schakelt een adviesbureau in dat gespecialiseerd is in het afwijzen van planschadeverzoeken. Dat bureau brengt een advies uit aan de gemeente en het college neemt dat advies doorgaans klakkeloos over. Ben je het daar niet mee eens, dan kan je bezwaar maken.

Maar als je bezwaar maakt voert het college aan dat jouw bezwaar niet onderbouwd is met een deskundigen rapport. Volgens de gemeente had je dus zelf ook een rapport moeten laten opstellen voor pakweg 2000 euro. Dat brengt de kosten die je moet maken dus op 2300 euro (inclusief 300 euro griffiegeld).

Het bedrag dat uiteindelijk aan enkele bewoners langs de fly-over werd betaald zat tussen 1500 en 2000 euro. Net genoeg dus om de kosten van een eigen deskundige te betalen. De gemeente weet dat de eis dat je een eigen deskundige op laat draven tot gevolg heeft dat zo'n planschadeverzoek per saldo niets oplevert.

Dat de gemeente het argument niettemin aanvoert betekent dus de gemeente het doen van een planschadeverzoek hoe dan ook wil ontmoedigen. De besluiten werden in dit geval genomen door wethouder Paulus Jansen van de SP. Of de wethouder een kat is of een hond maakt dus niet uit. 

De "onafhankelijke" adviseur die door de gemeente wordt ingeschakeld maakt een zogenaamde "planologische vergelijking". Hij kijkt eerst wat er volgens het nieuwe bestemmingsplan gebouwd mag worden (in ons voorbeeld dus de reconstructie van het 24 Oktoberplein, inclusief de aanleg van de fly-over). Dat gaat hij vergelijken (en nu komt het!) met wat er op grond van het oude bestemmingsplan maximaal mogelijk was. En dat blijkt dan veel meer te zijn dan je ooit voor mogelijk had gehouden. 

Door de maximale mogelijkheden van het oude bestemmingsplan maximaal uit te leggen heeft de planologische vergelijking als resultaat dat het nieuwe planologische regime nauwelijks een verslechtering is vergeleken met het oude planologisch regime en dat de gemeente er dus met een fooi van afkomt. Zo voerde de onafhankelijke adviseur aan dat de M.L. Kinglaan volgens het oude bestemmingsplan ook best een paar meter verhoogd aangelegd kon worden, waardoor de bewoners hun uitzicht ook kwijt hadden kunnen raken. 

Je zou zeggen: als je voor wat betreft het oude bestemmingsplan uitgaat van wat maximaal zou zijn toegestaan, dan moet je dat voor het nieuwe bestemmingsplan ook doen. Maar dat doen de adviseur en de gemeente niet. Volgens de gemeente is er namelijk geen verschil tussen het aantal auto's dat over de Kinglaan rijdt in de oude en in de nieuwe situatie. Een bizar argument want waarom moest die fly-over er dan komen? Maar het is bovendien een irrelevant argument. 

Immers, het gaat er in de planologische vergelijking niet om hoeveel auto's er zullen rijden, maar hoeveel auto's er maximaal kunnen rijden dankzij de fly-over en al dat extra asfalt. Als je in het ene geval van maximale invulling uitgaat moet je dat in het andere geval ook doen. De gemeente en haar adviseur meten liever met twee maten, want dan hoeft er nauwelijks planschade vergoed te worden. We zullen zien wat de bestuursrechter er van vindt.

Om een verhaal kort te houden: de gemeente kijkt niet op tien of honderd miljoen meer of minder als ze daar bouwend nederland blij mee kunnen maken, maar dan kan er geen redelijke vergoeding meer van af voor bewoners die de dupe zijn van de onstuitbare ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente.