Peter Oostveen - Zo, we zijn na de gemeenteraadsverkiezingen van maart inmiddels al weer twee maanden verder. En, merken we er al iets van? Is er al sprake van nieuw elan, nieuwe frisheid? Gloort er al ergens een nieuwe dagenraad, nieuwe hoop aan de horizon?

Hoe graag ik het ook zou zien en hoe ik de horizon ook afspeur, de 'nieuwe frisheid van limoenen' zie ik nog steeds niet sprankelend over dat parelwitte strand huppelen. Nog niet zo iets als 'nieuwe politiek'.

Wat zien we dan wel? Nog steeds hetzelfde logge, statische, voorspelbare mechanisme van de Utrechtse politieke eb en vloed. Steeds meer wordt duidelijk dat er in Utrecht geen sprake is van een fris, los en dynamisch politiek bedrijf, maar van een aan metaalmoeheid en erosie lijdende machine waarvan, ondanks de verkiezingen, de essentiële onderdelen wederom niet vervangen zijn. En, als ik het dan heb over die eb en vloed, die beperkt zich niet alleen tot de politiek, nee, ook de media en inwoners deinen kabbelend op de golfjes mee.

Wat we de afgelopen weken weer zien, is vooral het door middel van plakbandjes en paperclips aan de praat houden van een in principe vastgelopen apparaat. Afgezien van het door de gemeentelijke propagandamachine laten verzorgen van de gebruikelijke 'goednieuwsshow' (82% van de Utrechters is gelukkig, schreeuwt het voort!) hebben de gemeentebestuurders niet veel nieuws te melden.

Hoewel de media de door de bestuurders verkondigde 'blijde boodschap' maar al te graag mede prediken, moet er af en toe wel voor vuurwerk worden gezorgd. Dat is immers ook het bestaansrecht van de media. Het AD/UN stort zich bijvoorbeeld eens op gemeentelijke documenten over de Uithoflijn die zij op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur heeft weten los te peuteren. Het AD komt tot de ontdekking dat de (inmiddels al fors overschreden) kosten nog hoger worden, dat ook de bijgestelde planningen niet gehaald gaan worden en dat het college de gemeenteraad hier, tegen beter weten in, niet over geïnformeerd heeft. Heel knap stukje onderzoeksjournalistiek, complimenten daarvoor.

En dan, zoals we er inmiddels ook aan gewend zijn geraakt door onthullingen over bijvoorbeeld exploitatietekorten bij het Muziekpaleis, kwijtgeraakte c.q. vernietigde gegevens over luchtkwaliteit of de 'Qatarflats', doen we de gebruikelijke ronde langs de raadsleden. Die kijken dan in hun aantekeningen wat bij voorgaande onthullingen hun commentaar is geweest en herhalen de betreffende woorden dan. Dan zeggen zij op ernstige toon dingen in de trant van “dat is heel kwalijk, wethouders hebben een actieve informatieplicht” of “het wordt hoog tijd dat de wethouders een beetje zelfreflectie gaan tonen”.

Columnisten, die heb je niet voor niets, die worden er voor betaald om dan weer hun plasje over de meest recente onthullingen te doen. Die zeggen dan hilarische of vileine dingen over “de gemeentelijke goed nieuws-show”: “Utrechtse projecten zijn succesvol, ook als dat niet zo is”. Of ze trekken in twijfel of de huidige wethouders Van Hooijdonk en Everhardt wel in het nieuwe college kunnen terugkeren.

En dan, 'de Utrechters' zelf, hoe reageren die op onthullingen over megalomane Utrechtse projecten waarbij tientallen miljoenen aan belastinggeld over de balk gesmeten wordt? Ik kijk uit m’n raam in de verwachting getuige te zijn van complete revoltes, opstanden, hordes demonstranten in gevecht met de Mobiele Eenheid. In plaats daarvan zie ik (internationale) studenten, expats, air-B&B-bewoners die zich er nauwelijks van bewust zijn of ze nu in Milaan, Madrid, Utrecht of een andere hippe hot-spot wonen. Als ze maar ergens kunnen inloggen.

In Overvecht, waar m’n vader woont, tref ik Utrechters die andere dingen aan hun hoofd hebben dan hun geldverkwistende gemeentebestuur: hun slechte gezondheid, schulden of hun drieploegendienst die het hun onmogelijk maakt een normaal sociaal leven te leiden. Het lukt het AD nog wel eens om voor hun brievenrubriek een paar lezersreacties los te peuteren, maar daar houdt het dan ook wel mee op.

Nee, hoezeer ik ook van de Utrechters hou, het kost ze regelmatig moeite passie op te brengen voor kwesties die zich buiten hun eigen vierkante meter afspelen. Zelfs als het gaat om het door de bestuurders laten verdampen van door hun zelf opgebracht belastinggeld. Daar kunnen de in verband met de collegevorming gehouden 'buurtgesprekken' niets aan veranderen (“Ook in Utrecht zijn het vaak dezelfde burgers die meepraten”, Trouw 7 mei jongstleden).

Als de afgelopen paar weken een blauwdruk zijn voor de komende bestuursperiode, dan is een weinig enerverende, saaie en voorspelbare tijd te verwachten. Met name tussen het college en de raad zal het er gemoedelijk aan toe gaan. Dat is overigens niet alleen in Utrecht zo: “Eendracht troef in veel gemeenten” kopt de Trouw eveneens op 7 mei jongstleden. Links en rechts waarschuwen commentatoren en politicologen er voor dat het ook niet te gezellig moet worden tussen raad en college.

Het wordt spannend of de Utrechter de komende tijd in het politieke spel een grotere rol gaat opeisen dan hij/zij de afgelopen jaren gedaan heeft. Wellicht, als je de zoveelste foutieve brief over je erfpacht ontvangt. Of als de gemeente, ondanks je bezwaren, toch over je heen walst en die methadonverstrekking gewoon naast je deur plempt. Als de raadsleden in die situaties verzaken, verslappen, je mails niet openen en beantwoorden, dan is het voor de Utrechter wellicht toch zaak zichzelf binnen de besluitvorming een grotere rol te gaan toebedelen.

Wat dat betreft hoop ik vurig dat de Utrechter, veel en veel meer meer dan thans het geval is, ook de weg naar de Bestuursrechter van de rechtbank en die van de Raad van State zal weten te vinden. Immers, waar bestuurders een loopje nemen met zaken als inspraak en rechtsbescherming, de rechtsstaat, daar is ’t oordeel van de rechter zeer gewenst.

Om me heen hoor ik regelmatig Utrechters (voornamelijk als het gaat om hun eigen vierkante meter) wanhopig roepen om 'de rijdende rechter'. Ik heb zo langzamerhand twijfels over de haalbaarheid daarvan. Immers, ook voor de rechter wordt het moeilijker en moeilijker om zich al rijdende door Utrecht te begeven. Wellicht heeft hij een te vervuilende auto, wellicht haalt hij zijn plaats van bestemming niet door de belemmeringen als gevolg van de reconstructie van ’t Goylaan. Wellicht wil hij op de fiets en moet hij ergens in de binnenstad zijn. Grote kans dat hij in verband met ’t vanaf 1 mei jongstleden geldende fietsverbod een toezichthouder achter zich aan krijgt. Het is dan ook te hopen dat de rechtbank en de Raad van State speciaal voor Utrecht ook over 'lopende rechters' beschikken.