Op een vrijwel uitgestorven Domplein heeft burgemeester Jan van Zanen maandagochtend een krans gelegd bij het verzetsmonument. De plechtigheid vond op deze sobere manier plaats in verband met de coranacrisis.

Normaal vindt de kranslegging tijdens de jaarlijkse Dodenherdenking rond 20.00 uur plaats en trok het de laatste jaren steeds meer belangstellenden.

De kranslegging maandagochtend. Foto: Ton van den Berg

Bij deze kranslegging waren ook twee leden aanwezig van het Utrechts Comité 4 mei-herdenking: Charles Chambonee en Merlin Majoor. De laatste legde de krans samen met de burgemeester. Sjoerd Meeuwisse, de vaste trompettist bij de Dodenherdenking, speelde na de kranslegging de taptoe (beluister hieronder).

RTV-Utrecht maakte opnamen van de kranslegging die maandagavond worden uitgezonden via de lokale Utrechtse zender. Later op de dag werd ook de toespraak die Van Zanen uitsprak via de televisiezender verspreid (zie onderaan artikel).

Diverse organisaties zoals de politie en studentenverenigingen leggen ook bloemen en kransen bij het monument, dat gebeurt de hele dag door zonder dat er teveel mensen bij zijn. 

Vanwege het kroonjaar zou burgemeester Van Zanen traditiegetrouw ook diverse andere monumenten die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog bezoeken, maar ook daar is dit jaar van afgezien en gebeurt dat nu volgend jaar.

Vertegenwoordigers van de Utrechtse politie salueren bij het verzetsmonument. Foto: Ton van den Berg

Speech burgemeester 4 mei 2020:

Beste mensen,

Vanochtend heb ik een krans gelegd ter nagedachtenis aan iedereen die door het geweld in de Tweede Wereldoorlog is omgekomen. Waar normaal het Domplein, ‘s avonds op 4 mei, volstroomt met mensen is het nu leeg en stil. Dat de Dodenherdenking niet in het openbaar plaats vindt is bijna niet voor te stellen. Het zegt iets over deze ingrijpende periode, maar in ieder geval ook over 75 jaar geleden toen er een einde kwam aan een periode van onderdrukking, geweld en terreur. Die oorlogsjaren vormen nog altijd een ijkpunt in de geschiedenis van Nederland, in de geschiedenis van Utrecht.

Voordat op 7 mei 1945 de Polar Bears door de Biltstraat, de Voorstraat en de Potterstraat de stad introkken, maakten de inwoners van Utrecht nog enkele afschuwelijke maanden door. Er was maar weinig leven in de stad. Treinen reden niet meer. De stadsbussen hadden de dienst gestaakt. Scholen waren gesloten. Veel jongemannen waren ondergedoken of in Duitsland te werk gesteld. En de laatste stuiptrekkingen van het nazibewind lieten zich voelen door razzia’s, deportaties en executies. Voor de levensmiddelenwinkels stonden lange rijen mensen te wachten, vaak zonder resultaat. De mensen hadden honger. Trokken te voet, op een wrakke fiets of met bakfietsen en kruiwagens naar het platteland in de hoop wat voedsel te vinden.

Zo ook Elma Heuperman. Afgelopen 6 maart werd ze 100 jaar oud. Ik mocht op bezoek komen en was onder de indruk van haar vitaliteit, ondanks haar hoge leeftijd. “De oorlog was 5 jaar lang niets anders dan ellende”, zo vertelde Elma mij. In die jaren woonde ze aan de Robert Schumannstraat in de wijk Oog in Al. Ze bezorgde uitgetypte berichten van Radio Oranje en bracht bij een razzia een Joodse wijkgenoot in veiligheid. Tijdens de hongerwinter - ze was toen 24 jaar oud - ondernam ze met haar schoonzus fietstochten naar Overijssel en Drenthe. Afstanden van meer dan 100 kilometer door bittere kou. Elma bond doeken om haar vingers om te voorkomen dat ze eraf zouden vriezen. Van gordijnstof maakten ze geïmproviseerde fietstassen en daar ging alle ruilwaar in. Kleding, sieraden, wat ze maar in huis hadden liggen. In Staphorst ruilde ze eens haar laarzen tegen veertig pond rogge.Hoewel ze sterk vermagerde kwam ze op die manier de hongerwinter door en toen de bevrijding naderde, begon Elma een handeltje in zelfgemaakte papieren strikken en feestlintjes, in oranje, rood, wit en blauw, die ze stiekem rondbracht. Tot deze versieringen, gespeld op de jassen, bij de bevrijding tevoorschijn kwamen en Utrecht weer kleur gaven. 

75 jaar later is dit niet anders: Vrijheid geeft kleur, Vrijheid geeft leven. Of, zoals Baban Kirkuki, lid van Stadsdichtersgilde Utrecht, het verwoordde: ‘Laat de vrijheid zichzelf zijn: avontuurlijk en aanwezig voor iedereen die hem kent. De vrijheid wil niet begrenzen, begrens dan ook de vrijheid niet.’

In de jaren van bezetting was die vrijheid wel begrensd. De Joodse gemeenschap in Utrecht werd nagenoeg uitgeroeid en iedereen die niet in de pas liep met de verdorven idealen van de nazi’s, of daar tegen in verzet kwam, werd hardhandig onderdrukt of vermoord. Vandaag denken we aan alle slachtoffers. We denken aan hen met groot respect. We denken aan hen opdat we - in Utrecht en waar dan ook - niet vergeten. Dank u wel.