De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030. Vandaag deel 66.

Louis Engelman - In Utrecht is het nooit eenvoudig geweest de verkeersdruk in goede banen te leiden. Met name waar het de kwetsbare binnenstad betrof. Eindeloos werd er gediscussieerd over de vraag hoe de reizigersstroom van Utrecht Centraal naar de Uithof moest worden verwerkt. Per bus of per tram. Door het centrum of ‘om de zuid’.

Utrecht was op dat punt in zekere zin getraumatiseerd. De ophef van vijftig jaar geleden over de geplande singeldemping en verkeersdoorbraken (tangenten) was nog niet uit het collectieve geheugen verdwenen. ‘In die tijd had het bestuur nog de overtuiging dat verkeer belangrijker voor de stad was dan wonen’, zegt oud-ambtenaar stadsontwikkeling Kees Visser. ‘Pas later is dat denken veranderd vanwege de weerstand onder de bevolking. Het besef groeide dat de stad méér was dan auto’s.’

De argwaan tegenover verkeersingrepen had de Utrechters kopschuw gemaakt. Dat bleek ook uit de discussie over de verbinding met ‘overloopstad’ Nieuwegein. Deze nieuwe gemeente (een combinatie van Jutphaas en Vreeswijk)  was aan het eind van de jaren zestig als opvang voor Utrecht werd aangewezen.

Aanvankelijk gingen de gedachten uit naar een treinverbinding tussen beide steden. Maar het rijk voelde daar niet zoveel voor: te duur. Daarom werd in 1974 voor de goedkopere tramverbinding gekozen. Die zou vanaf Nieuwegein, via het Kanaleneiland, het Centraal Station dwars door de binnenstad lopen naar De Uithof waar het Academisch Ziekenhuis zich had gevestigd.

Maar verzet in de stad, met name vanuit de middenstand en buurtcomités, hield dat laatste in 1978 tegen. Er werd in het centrum van Utrecht een busbaan aangelegd op een ondergrond die eventueel later toch nog een tram zou kunnen dragen.

Het tracé via het Kanaleneiland werd echter ook niet zonder slag of stoot bepaald. De bewoners van de flatwijk zagen de tram liever over de Overste den Oudenlaan gaan dan over de Beneluxlaan, omdat dit te veel overlast zou geven. Via tal van procedures proberen ze de tram daar tegen te houden. Uiteindelijk zonder resultaat. De raad besloot in 1978 tot het huidige tracé. De bouw kon beginnen. Eind 1983 werd de lijn naar Nieuwegein en IJsselstein in gebruik genomen.

Oud-rector magnificus van de UU Hans van Ginkel zegt altijd te hebben gepleit voor een directe verbinding tussen Utrecht Centraal en De Uithof. ‘Wethouder Kernkamp (D66) kwam toen met die busbaan. Maar wij vonden dat er eigenlijk meteen een ondergrondse tramverbinding had moeten worden aangelegd, dwars door de stad naar de Berenkuil. Dat idee is door D66 getorpedeerd.’

Van Ginkel vond dat een gemiste kans. ‘Onze lijn zou vanaf het station langs het Vreeburg gaan, langs de Schouwburg en via de Biltstraat naar de Berenkuil. Dus dóór de winkelstraten waardoor je onderweg ook passagiers kunt oppikken. Dan hadden de winkelstraten bovengronds auto- en bus-luw kunnen worden.’

Volgende deel: ‘Utrecht denkt niet altijd voor de lange termijn’

De tramlijn over het Kanaleneiland. Foto: Nieuws030