De rubriek Welvaart Utrecht over de opkomst van de stad in de afgelopen vijftig jaar, iedere maandag, woensdag en vrijdag in Nieuws030. Vandaag deel 47.

Louis Engelman - Dat het Utrecht economisch voor de wind gaat blijkt uit de onderzoeken van het Planbureau voor de Leefomgeving. Dit stelt dat vooral de regio’s Amsterdam en Utrecht een sterke banengroei laten zien. Zij zijn Rotterdam voorbijgestreefd. Het Engelse magazine ‘The New Economy’ ziet Utrecht zich zelfs ontwikkelen van provinciestad tot een regionale hoofdstad van Europees belang.

Nu is die groei niet alleen in de stad terug te vinden. De provincie Utrecht haalde in 2015 ruim 84 miljoen euro aan buitenlandse investeringen binnen. Dat is hoger dan in de jaren ervoor. Het bedrag is verdeeld over elf projecten en leverde 450 nieuwe arbeidsplaatsen op. De investeringen kwamen vooral vanuit Azië, gevolgd door de Noord-Amerikanen.

Maar het is niet alleen maar halleluja. Peter Ewalts, senior adviseur van de KvK, wijst ook op een schaduwkant. ‘Productiebedrijven hebben het moeilijk in Utrecht. Kijk bijvoorbeeld naar de aluminiumfabriek Nedal. Dit soort industrieën dreigen te worden opgeslokt door de woningbouw en moeten dan vertrekken. Eerder gebeurde dat met onder andere de Cereol in Oog in Al. Dus wil de productiearbeid bewaren, dan zal je er ruimte voor moeten vrijhouden in de regio.’

Ewalts ziet op dat terrein echter nog genoeg kansen voor de toekomst. ‘Let eens op de productie die inmiddels wordt teruggehaald uit China. Je praat dan over schone processen, met robots. Die zijn veel stiller en ingewikkelder. Dat vergt dus ook meer hoog opgeleide mensen.’

Mede om die reden denkt Ewalts dat Utrecht behoefte blijft houden aan goed geschoolde werknemers. Hij ziet die bevolkingsgroep als een kracht voor de stad. ‘Zij kunnen maatwerk leveren en creativiteit. Daarin heeft Utrecht een sterke troef. Je zult daar als gemeenschap in moeten investeren.’

Hij wijst erop dat onder meer de Utrecht Economic Board zich daarmee mee bezig houdt. ‘De vraag is wel’, zegt hij, ‘waar je op moet inzetten. Bijvoorbeeld op de gezondheidszorg? Dan kom je meteen terecht bij ICT, techniek, de medische ontwikkelingen zoals in het UMC en de uitbreiding van het Science Park op de Uithof.’

Hij is ervan overtuigd dat de ICT-sector van Utrecht een ‘slimme stad’ kan maken met allerlei innovatieve producten. ‘Daar moet je het van hebben. Utrecht heeft op dat gebied goede papieren.’

Ook Pieter Leyssius, directeur bij de Rabobank en voorzitter van de Utrechtse Ondernemers Sociëteit (UOS), onderkent het belang van de hoog opgeleiden in de Utrechtse economie. ‘De stad hoort bij de gemeenten met het hoogste IQ’, zegt hij. Hij ziet dat onder meer terug in de vele startende ondernemingen. ‘Dat is een duidelijk teken.’

Die innovatie wordt volgens hem duidelijk gestalte gegeven op het Science Park in De Uithof en in de Utrechtse zorgsector. Hij noemt de clustering van universiteit en grote ziekenhuizen ‘belangrijk voor de stad’. Recentelijk hebben de Universiteit Utrecht, de Technische Universiteit Eindhoven en het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC) inderdaad besloten hun samenwerking te intensiveren. Zij investeren in de komende drie jaar 10 miljoen euro in een gezamenlijk fonds. Dat moet expertises combineren en het onderzoek naar een hoger niveau tillen.

Utrecht wordt daarnaast, aldus Leyssius, economisch sterk gestuurd door de dienstverlening, zoals banken en advieskantoren, en de zorgsector. Het belang van de logistieke sector ziet hij daarentegen steeds meer afnemen. ‘Die groep verhuist door de verstopte wegen in midden Nederland naar Brabant en Limburg. Bovendien vinden ze daar goedkopere grondprijzen. Brabant is daardoor nu het centrum van de Benelux. Mede door de verbinding tussen Rotterdam en het Ruhrgebied.’

De UOS-voorzitter waarschuwt voor dergelijke ontwikkelingen. Onze stad is, vindt hij, veel te weinig internationaal gericht. ‘Uit onderzoek blijkt dat Utrecht het vooral met Utrecht doet. Er is veel interactie met elkaar, maar de kans om meer internationaal te doen laat Utrecht liggen. De ondernemers in de stad zijn erg lokaal gericht.’

Leyssius gebruikt hierbij het woord ‘gemakzucht’. ‘Het ging Utrecht in de afgelopen jaren voor de wind. We zijn de crisis goed doorgekomen, maar dat kwam vooral door de groei van de zorgsector.’

De stad zou zich veel beter moeten gaan positioneren’, stelt hij. ‘Zoals Eindhoven en Wageningen hebben gedaan. Die hebben een duidelijke keuze gemaakt. Zo heeft Eindhoven zichzelf tot ‘brainport’ uitgeroepen.’ Volgens Leyssius liggen er goede kansen voor Utrecht om de plek te worden waar ‘zorg en dienstverlening’ bij elkaar komen.

Hoe dan ook, stelt hij, móét Utrecht kiezen. ‘Welke keuze dat wordt maakt niet eens zoveel uit, maar je moet je onderscheiden. Je moet kunnen laten zien wat je toegevoegde waarde is. Doe je dat niet dan krijg je het V&D-effect. En dan vraagt een investeerder: waarom zou ik geld steken in Utrecht? Je hebt dan geen economisch antwoord.’ Een keuze voor de zorg zou volgens Leyssius de juiste kunnen zijn, inclusief de innovatieve bedrijven die dit supporten.

Volgende deel: Utrecht Science Park wil toonaangevend zijn