Door Dick Goosen - De stegen van Utrecht, we staan er niet zo vaak bij stil en daarom trekt een boek daarover meteen alle aandacht. Bert Poortman schreef Tussen Zwaansteeg en Achterom - Het Stegenboek van Utrecht en het bevat een gedegen historisch overzicht van het ontstaan en de ontwikkeling van de stad Utrecht vanaf de 10e eeuw tot heden.

Omslag van het Utrechtse stegenboek.

In dat historische overzicht zijn steeds enkele stegen uit verschillende delen van de ‘Oude Stad’ als voorbeeld genomen om de (ontstaans-) geschiedenis van deze smalle wegen te koppelen aan de geschiedenis van de stad.

Met de ‘Oude Stad’ wordt het gebied bedoeld dat is afgebeeld op de kadastrale minutenkaart van 1832. Uitgangspunten vormen het Stegenrapport van de gemeentelijke Monumentencommissie uit 1987, waarin de ruim 300 nog bestaande stegen zijn beschreven. Dertig jaar later is die exercitie nogmaals gedaan door een werkgroep van de vereniging Oud-Utrecht, hetgeen resulteerde in het Stegenrapport Oude Stad Utrecht, dat digitaal beschikbaar zou zijn, maar dat ik (nog) niet heb kunnen vinden. Alle stegen zijn ingetekend in de Stegenkaart Utrecht, die ook digitaal beschikbaar zou moeten zijn (maar helaas nog niet). Misschien gebeurt dat nog na de presentatie van het boek op vrijdag 13 december.

Het is mooi dat er na 30 jaar weer aandacht besteed wordt aan de ‘Tweede Stad’, zoals dr. Snellen - voorzitter van de ‘Vereeniging tot verbetering der Volksgezondheid ‘- dat in 1868 verwoordde. Met de ‘Tweede Stad’ doelde hij op dat deel van de stad waar de keurige Utrechtse burger snel langs liep: de gebieden met veel sloppen en stegen waar veel arme Utrechters in slechte omstandigheden leefden.

Leden van de 'vereeniging' deden uitgebreid verslag van hun onderzoek in een alarmerend ‘stegenrapport-avant la lettre’, met een bijzondere overzichtskaart van de bezochte plekken. Al in 1828 schrijft Jacobus Scheltema dat Ik er mijn werk van [heb] gemaakt, om alle straten, stegen en gangen alhier, zooveel mij zulks mogelijk was, te leeren kennen en heb insgelijks verscheidene woningen in die straten of steegen van binnen bezigtigd.

Zijn tevens alarmerende bevindingen over de slechte levens- en woonomstandigheden van de stegenbevolking zijn gepubliceerd in Iets over de uitzetting van - en de verbeteringen en verfraaijingen in en om de stad Utrecht door een inwoner.Helaas is niets van deze oude rapportages terug te vinden in het Stegenboek van Poortman en dat is jammer, want Scheltema voert bewoners sprekend op, wat bijzonder is voor die tijd.

Nog een kans die Poortman heeft laten liggen zijn de getuigenissen die het Nederlands Volksbuurtmuseum heeft van oud-bewoners van inmiddels verdwenen stegen in Wijk C. Die verhalen zijn soms schrijnend, soms hilarisch en meestal in onvervalst Uterechs te berde gebracht. Door het ontbreken van dit soort verhalen, is het Stegenboek wat saai geworden, waarbij de balans soms teveel overhelt naar de brede stedelijke ontwikkeling en de stegengeschiedenis zelf wat uit het zicht raakt. Maar dat is een keuze van de auteur.

Voor de geschiedenis van de stegen zelf was diepgravender archiefonderzoek nodig geweest. Wie woonden er in de stegen, wat was hun beroep, wie waren de eigenaren van de schamele huisjes? Eigenaren als bijvoorbeeld de familie Van Stockum die in Wijk C hele stegen in bezit had, zoals de ‘beruchte’ Hooipoort (een verhaal en boek op zich).

Aan de Vaartsche Rijn waren er stegen die ’s nachts door de eigenaar afgesloten werden; de bewoners zijn er behandeld als lijfeigenen. Verder was er misschien een bijzondere reeks tekeningen boven water gekomen met daarop zogenaamde asvaststellingen van rond 1900. Op die tekeningen zijn de oppervlaktes van de stegen tot in detail weergeven met bijbehorende maten. Te zien is hoe sommige stegen een toegang hadden van slechts 1 m breed en een breedte in de steeg zelf van 2 m, zodat als je met enige vaart je voordeur uitliep, meteen bij de overburen binnen stond.

Opmerkingen

Verwarrend in het Stegenboek is het gebruik van het lidwoord het vóór het woord hof; zo lijkt het wel of het Oranjehof (het echte hof van de Oranjes) gelegen is in Wijk C! In het normale taalgebruik is sprake van de Oranjehof, de Jan Meijenhof, de Kroonhof, enz.

Hinderlijk in het lezen is het verspringen van de lopende tekst, soms naar enkele pagina’s verderop, als er een tussentekst (in blauw lettertype) is opgenomen. Verder valt op de slechte kwaliteit van de kaartjes bij de tekst (maar misschien is dit beter in de gedrukte versie, ik heb nu alleen een digitale PDF-versie kunnen inzien).

Er worden in het boek verschillende wethouders van Utrecht opgevoerd, maar waarom nou net niet Wim van Willigenburg, wethouder tussen 1980 en 1994, groot stegenkenner en verhalenverteller, en dé voorvechter voor het behoud van in ieder geval de stegenstructuur in de Oude Stad. Door zijn inzet zijn heel wat stegen voor de toekomst behouden gebleven!

Jammer is het voorts dat het niet tot een samenwerking gekomen is met Marc Nolden - landschapsarchitect - die de afgelopen tijd ‘alle 250 stegen’ (fotografisch) in kaart heeft gebracht. Poortman en Nolden moeten elkaar op hun tochten toch wel eens getroffen hebben, zou je denken. Nu lijkt het allemaal een beetje op ‘dubbel werk’.

Tenslotte is het ‘Register van verdwenen steegnamen in Utrecht’ aan het einde van het boek verre van volledig. Dat is jammer.

Samenvattend

Op zich is 'Tussen Zwaansteeg en Achterom' een degelijke en mooi geillustreerde publicatie, maar een die de subtitel ‘Het Stegenboek van Utrecht’ niet helemaal verdient. Een steeg is niet alleen een verbindingsroute tussen twee wegen met een straatnaambordje. Er woonden en wonen namelijk tienduizenden Utrechters, die de stegen tot een levend onderdeel van de stad maakten en maken. Deze bewoners komen jammer genoeg niet of nauwelijks aan het woord. Wat mij betreft een gemiste kans.

(Dick Goosen is medewerker van Het Utrechts Archief en stegenonderzoeker.)

Bert Poortman ‘Tussen Zwaansteeg en Achterom - Het Stegenboek van Utrecht', een uitgave van de Historische Vereniging Oud-Utrecht is te koop in de boekhandel. 

De presentatie van het boek vindt 13 december plaats in het Historisch Café in de Smeezaal van het Bartholomeusgasthuis, Lange Smeestraat 40 Utrecht. Inloop vanaf 17.00 uur. De presentatie begint om 17.15. Toegang gratis.

De Flieruilensteeg. Foto: collectie D. Goosen