Door Jim Terlingen - Nog steeds komt er vanaf Utrechtse zolders interessant oorlogsmateriaal naar beneden. In dit geval een dagboekschriftje. Ik voel me vereerd dat ik daar inzage in krijg.
      

Op vrijdag 18 april 1941 is Henk van Voorthuijsen (17) rond één uur in de middag vlakbij zijn ouderlijk huis op de Hugo de Grootstraat in Utrecht-Oost hout aan het hakken. Dan gebeurt er iets geks. Hij valt ineens bijna om. Hij vliegt naar voren "van een soort klap die door de lucht rolde".

Het is een schokgolf. En er komen er meerdere. "Ruiten rinkelden en deuren vlogen open. Wat zou het zijn? Bombardementen?", schrijft hij die avond in zijn dagboekschriftje.

Hij vervolgt met:

Steeds dreunde het. Iedereen was op straat. Wat was het? Niemand wist het. Het was doodstil tussen de slagen. Geen vliegtuig aan de lucht. Het eerste waar we naartoe keken was Soesterberg. En inderdaad: allemaal witte rook.

 In het huis van de gepensioneerde heer Beaujon op Maliesingel 51 gaat Henk het dak op.

Daar hadden we goed uitzicht. Grote witte wolken. De lucht was in de richting Soesterberg helemaal grijs. Bij iedere explosie zagen we een zwarte zuil in de lucht. De slagen volgden nu vlug op elkaar. Achter de witte rook zag je pikzwarte.

Dat konden geen bombardementen zijn; de slagen waren veel te zwaar. We zijn ze gaan tellen. Per minuut was er een explosie. (...)

Het duurde tot ongeveer half drie. Van arbeiders die uit Soesterberg kwamen, kregen we de bevestiging dat er heidebrand was en dat er munitie in de lucht vloog. Ze waren onmiddellijk om één uur weggestuurd.

Daarna kwamen vrachtauto's vol met Duitse soldaten over het singel. Ze hadden alleen een gasmasker en een helm bij zich. Om een uur of half vier kwamen ziekenauto's over het singel. En er waren vluchtelingen uit Soesterberg.

De geruchten en speculaties gaan alle kanten op.

We zijn naar De Waal in Oude Rijn gegaan, die het NSB-smoesje vertelde dat het oefeningen waren. Toen we op de stoep zaten, kwamen er brandweerauto's voorbij, drie met het nummerbord HZ en vier brandweerauto's van de Grüne Polizei. (...)

Op het singel kwamen we Smulders tegen die erheen geweest was. Hij vertelde dat het gekomen was door oefeningen van artillerie en dat ze een stuk in brand gestoken hadden, maar dat vannacht de wind gedraaid was en de hele boel in brand geraakt was. (...)

Het staat vast dat een Engels vliegtuig brandbommen op een benzine-opslagplaats geworden heeft en de rest heeft aangestoken. De kazernes zijn verbrand, maar het vliegveld is niet beschadigd. Er zijn enkele arbeiders om het leven gekomen. Hoeveel weet ik niet. dat er veel moffen om zeep gebracht zijn staat vast.

De vader van de knecht bij mijn zuster heeft een autobus met moffen in de lucht zien vliegen. Verder moesten soldaten uit brandende munitiedepots munitie halen, met als gevolg dat sommigen weigerden; en die toch gingen vlogen de lucht in.

Sommige arbeiders moesten helpen vliegtuigen weg te slepen. Degene die niet wilden, werden met de mitrailleur gedwongen. Om zeven uur hoorden we de laatste explosies.

   
Tot zover de aantekeningen van de jonge Utrechtse Henk. Wat is er nu op deze vrijdagmiddag gebeurd?  

Vaststaat dat het in het voorjaar van 1941 bijzonder droog was. En de 18e april stond er een stevige wind. Het officiële Duitse verhaal is dat hun militairen oefenden op de Leusderheide bij Soesterberg met lichtkogels. Door de droogte zou toen het heidelandschap in de brand zijn gevlogen. 

Op het oefenterrein lagen op vlonders tussen aarden wallen Duitse mijnen en bommen. Rond één uur bereikte de brand deze munitiedepots. De reeks ontploffingen die volgde deed Soesterberg op zijn grondvesten trillen. Tot ver buiten de grenzen van de provincie Utrecht waren grote rookwolken te zien en werden zware explosie-dreunen gehoord.

De Stichtse Margarinefabriek in Soesterberg werd op 18 april 1941 verwoest. Foto: archief Eemland

Het KNMI heeft 127 explosies geregistreerd. Veel panden werden onherstelbaar beschadigd. Zelfs een huis op twee kilometer afstand werd geraakt door een bomscherf. De Leusderheide zag er na afloop uit als een maanlandschap.

Dertien leden van de Duitse Wehrmacht "en een enkele Nederlandse inwoner" zijn door de brand en de explosies omgekomen. De Nederlandse kranten werden door de Duitsers verboden iets over deze ramp te schrijven.

Kort na 18 april 1941 werden de Duitse munitieopslagplaatsen in steen herbouwd.

Na de oorlog gingen verhalen rond dat de brand een sabotage-daad was. Negen dagen eerder, op 9 april, rukte de brandweer namelijk ook uit op de Leusderheide. Leden van de Wehrmacht en de Nederlandse Arbeidsdienst waren eerder ter plaatse en hebben deze heidebrand geblust.

Na mei 1945 werden delen van de heide gecontroleerd afgebrand om achtergebleven munitie te vernietigen. 

 
    
Deze reconstructie is sterk gebaseerd op informatie die staat op de site Bombsaway (30 mei: de site lijkt uit de lucht ineens). Zie ook deze site van Stichting Legerplaats Soesterberg.

Henk van Voorthuijsen, geboren in 1924 in Veenendaal, werd 85 jaar oud. Hij stierf in 2009 in Louisiana (USA). Dit artikel was niet mogelijk geweest zonder zijn neef Peter van Voorthuijsen. Grote dank daarvoor!

  

Jim Terlingen is in zijn vrije tijd behalve journalist-columnist ook historisch onderzoeker met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog in Utrecht. 

Reageren? terlingenschrijft@kpnmail.nl
Zie: www.jimterlingen.nl