Door Ton van den Berg - Utrecht is een bijzondere stad als het om de naoorlogse bouw gaat. Maar je kunt ook zeggen: Utrecht is bijzonder omdat er aandacht is voor de naoorlogse bouw, want hoe anders kan het dat honderden gebouwen (woningen, fabrieken, scholen en kantoren) uit die periode zijn aangewezen tot gemeentelijk- (zoals woningen Herderplein) en zelfs rijksmonument (SHV-gebouw aan Mariaplaats).

In geen enkele andere gemeente in Nederland zijn er zoveel monumenten. Voor- en naoorlogs bij elkaar opgeteld bijna 4000, Maastricht heeft er 2000 en Amsterdam 1600. Hoe kan het dat Utrecht er zoveel telt?

Het antwoord is dat Utrecht een groot aantal ambtenaren heeft dat grote waardering heeft voor die naoorlogse bouw en die een welwillend oor vonden bij de diverse burgemeesters en wethouders om panden op de monumentenlijst te zetten (misschien vanuit het trauma dat de sloop van het gebouw De Utrecht aan de Leidscheweg in de jaren zeventig heeft opgeleverd). In 2016 nog werden veertig gebouwen, waaronder de experimentele flats in Overvecht, aan die lange lijst toegevoegd.

De Experimentele Flats aan de Pernambucodreef. Foto: Het Utrechts Archief/J.P. van Alff

Die waardering, en de basis waarop de adviezen voor monumentenaanwijzing zijn gebaseerd, lees je terug in 'Utrecht Bouwt 1945-1975', een boek dat een ode is aan de naoorlogse bouw in de stad, maar ook de nadelen noemt zoals de bouw van de wijken Kanaleneiland en Overvecht die een antwoord waren op de woningnood, maar later niet die ideale woonplekken waren waarop was gehoopt.

Kanaleneiland, ook wel Rozeneiland, in de jaren zestig. Foto: J.P. van Alff/Het Utrechts Archief

Een van de schrijvers van het boek is een van die ambtenaren: Bettina van Santen. Zij is sinds 1988 adviseur architectuur en stedenbouw bij de gemeente Utrecht. Tien jaar geleden schreef ze al een boek over architectuur en stedenbouw in Utrecht en ook schreef ze rond 2000 mee aan de serie De Utrechtse Wijken waarin ook veel aandacht was voor alles wat gebouwd werd na 1945.

Gelukkig is het boek Utrecht Bouwt geen herhaling van die eerdere publicaties. Van Santen voegt veel nieuwe gegevens toe en hoewel het boek de subtitel 1945 - 1975 draagt stopt het daar niet per se en lezen we vaak de stand van zaken tot op de dag van vandaag.

Wat het boek tot een standaardwerk maakt is dat het zich niet beperkt tot de stedenbouwkundige kant (2000 jaar Utrecht van R. Blijstra uit 1969 is op dat gebied uitgebreid saai) maar ook nadruk legt op de vele Utrechtse architecten en kunstenaars die hun sporen hebben nagelaten tijdens de wederopbouw. Wat de architecten betreft met voorop natuurlijk Gerrit Rietveld (flatwoningen Tolsteeg en Hoograven) en Sjoerd Wouda (Transitorium I op de Uithof), maar ook Piet Dingemans (Tuindorp Oost) en Jop Leicher (ontwerper Berberhof in Overvecht).

De portretten van de kunstenaars (Jan Boon en Pieter d'Hont) en architecten zijn geschreven door Arjan den Boer (publicist die ook diverse beschrijvingen van gebouwen voor zijn rekening nam die hij eerder publiceerde op de website Duic) en Ronald Willemsen (architect).

In hun opsomming zit ook de bijna vergeten Helene Hulst-Alexander, zij was een van de weinige vrouwen in het architectenwereldje. Niet geheel toevallig werd zij de ontwerpster van de flat aan de Oudenoord die speciaal voor vrijgezelle vrouwen was (bijnaam hunkerbunker). Overigens was dit de eerste galerijflat van Utrecht.

Jammer is dan weer dat de gemeentearchitect Henk Dam slechts één keer in het hele boek wordt genoemd. Hij was in de jaren vijftig tot en met de jaren tachtig verantwoordelijk voor de bouw van diverse scholen en nutsgebouwen. Over twee jaar wordt Dam honderd en is een van de weinigen die uit die tijd van de wederopbouw nog leeft (naast Bertus Mulder die werkte met Rietveld). Den Boer moet deze stille kracht maar eens opzoeken.

Het boek Utrecht Bouwt laat zien dat Utrecht niet alleen van de oude grachtjes en de Dom is, maar ook naoorlogs erfgoed heeft. U kan dat alleen maar beamen, zegt Bettina van Santen in haar inleiding, voor wie net als zij "de moeite neemt om te kijken naar wat er in die periode is gepresteerd op het gebied van de volkshuisvesting, de stedenbouw, architectuur en kunst".

Het boek Utrecht Bouwt 1945-1975 is een uitgave van Matrijs en vanaf 23 mei voor € 24,95 te koop in de boekwinkel.

Het plantsoen aan de Oud-Wulvenlaan 1959. Foto: Het Utrechts Archief/J.P. van Alff