Ir. Henk Dam wordt 100 jaar in 2021, hij werkte als stadsarchitect tussen 1950 en 1982 voor de dienst Openbare Werken van de gemeente Utrecht. In de serie Memoires van een stadsarchitect hierbij zijn herinneringen aan die periode.

5 - DE WERFMUREN

Utrecht bezit in de vorm van de werfmuren, walmuren en werven een uitzonderlijk fraai stadsbeeld. Een beschrijving hoe dit ontstaan is gaat in dit bestek te ver en is trouwens te lezen in een boek, waar ik destijds het initiatief voor heb genomen en ook met anderen de eindredactie van heb gevoerd. Enkele hoofdstukken zijn door mij geschreven en hierna zal blijken dat er een bijzondere band bestaat tussen mij en de werfmuren. Het boek heet “Utrecht aan de werf” en is nu alleen antiquarisch te krijgen.

De werf aan de Oudegracht in 1960. Foto: Henk Dam

In totaal zijn er rond zesduizend meter werf- en walmuren, waarvan een klein deel in 1975 gerestaureerd was of in redelijke staat verkeerde. Er bestond al geruime tijd een regeling met het Rijk dat door hen jaarlijks een vast bedrag aan subsidie beschikbaar zou worden gesteld. Op deze basis werd jaarlijks een klein contingent muren hersteld.

Lange tijd is de heer Stooker met de voorbereiding en de uitvoering van dit werk belast geweest. Dat hij het in die tijd als een kleinschalige gebeurtenis zag, blijkt onder meer uit het feit dat hij een aantal metselaars in dienst van de gemeente had genomen die de werkzaamheden uitvoerden. Steeds werden alleen de allerslechtste muren gerestaureerd.

Foto van een in zeer slechte staat verkerende werfmuur in de jaren dertig. Foto: HUA

In het tevoren vermelde boek is omstandig beschreven dat decennia lang over de werfmuren is gepraat en geklaagd. Eén van de goede gevolgen van de terechte klachten bestond uit het besluit van de gemeente om in de loop van de tijd alle werfmuren aan te kopen. Zeer onbevredigend voor de oorspronkelijke eigenaren was dat de verbetering van hun vroegere bezit niet direct ter hand werd genomen. Ze moesten daar jaren op wachten.

Rond 1975 werd ernstig geklaagd over de toestand van een werfmuur midden in het winkelcentrum aan de Oudegracht, nabij de hoek van de Vinkenburgstraat. Het betrof een muur die nog niet zo lang daarvoor was gerestaureerd. Duidelijk was te zien dat het bovenste gedeelte, de zogenaamde kop, van de muur afgeschoven was van het onderste deel. Het begin van een proces van verval.

Eén mogelijkheid was om dit kleine stukje muur een keer mee te nemen in één van de jaarlijkse restauratieacties. Maar een andere en naar mijn gevoel betere aanpak was om het hele pakket van te verwachten restauraties eens goed onder de loep te nemen. Het was nu duidelijk geworden dat er een keer vaart achter het geheel moest worden gezet, want een pas gerestaureerde werfmuur herstellen terwijl er nog zo veel zeer slechte stonden te wachten, was onaanvaardbaar. Het idee voor een andere aanpak moest wel worden onderbouwd.

Het totaal van de werfmuren is toen grondig onderzocht door het ter plaatse in ogenschouw te nemen. Het resultaat was overduidelijk. Een groot aantal werfmuren zou nog niet aan restauratie toe zijn als het verval van reeds gerestaureerde muren grote vormen zou aannemen. Een uitgebreid rapport aan het gemeentebestuur was het voorlopige resultaat. Daarin werd voorgesteld om in een vijfjarenplan met één aannemer grote aantallen naast elkaar gelegen muren tegelijk aan te pakken, in plaats van kriskras door de stad hier en daar één muur. Deze meer efficiënte aanpak zou ook leiden tot minder hoge kosten.

Het geld vormde nog een drempel. Hierbij hadden we weer eens geluk. Er was door het Rijk net een nieuwe subsidiepot gevuld met veel geld. Deze pot heette “subsidie voor bijzondere openbare werken”. Wat er onder werd verstaan was niet helemaal duidelijk, maar ons idee dat het herstel van de werfmuren helemaal voldeed aan deze formule werd niet direct van tafel geveegd door het ministerie van VROM.

Op een goede dag kwam van de provinciale tak van VROM het verzoek om de werfmuren in natura in ogenschouw te nemen samen met een deskundige van de dienst Openbare Werken. Een afspraak was snel gemaakt. Om de betrokkene een juiste indruk te geven van het plan, is een dag uitgetrokken om alle werfmuren te bezichtigen. Het was een mooie dag en een genoegen om deze stadswandeling te maken. Als bezichtiger ging een beleidsambtenaar van VROM mee. Hij stond bekend als iemand met een kritische geest en zeer invloedrijk.

De wandeling over de werf met de destijds gemaakte lijsten verliep op een prettige manier. De werfmuren die technisch nog in goede staat waren, ook al waren ze wat minder fraai, waren niet op de lijst van te restaureren muren opgenomen. Tot mijn verbazing wilde mijn wandelvriend sommige toch maar opnemen. Ons standpunt was mede ingegeven door de gedachte dat oude, weliswaar minder fraaie, maar nog intacte muren zouden zorgen voor de nodige afwisseling. Het was ongewenst om over alles een historiserend sausje te gieten. Mijn wandelvriend kon de opvatting delen.

Halverwege de middag waren we bij mijn woonhuis aan de Nieuwegracht aangekomen. Uiteraard was het een goed moment om even uit te rusten en een kopje thee te drinken. Ondertussen hebben we toen de gemeenschappelijke ervaringen nog eens rustig geëvalueerd. Daarna kwam het restant van de muren nog aan de orde. We zijn als grote liefhebbers van de onvolprezen werfmuren uit elkaar gegaan.

Korte tijd later is een positieve beslissing afgekomen en kon het stadhuis de gebruikelijke procedures starten. We zijn in zee gegaan met de restauratieaannemer Jurriens, die het karwei op een vlotte wijze tussen 1979 en 1985 heeft voltooid. Het was een publiekswerk bij uitstek en oogstte dan ook algemeen veel waardering.

Oplevering van de werfmuren in 1985 met vooraan wethouder Van Willigenburg en in het midden (met tasje) burgemeester Vos-Van Gortel en rechts naast haar restaurateur H.J. Jurriëns. Ir. Dam staat bij de werfdeur. Foto: GAU