Door Ton van den Berg - Op 13 oktober 1944 bombardeerden geallieerde vliegtuigen het Centraal Station en hoofdbureau van politie in Utrecht aan het Paardenveld. Precies zeventig jaar geleden kwamen daar 23 mensen bij om het leven en raakten tientallen mensen gewond. Ooggetuigen vertellen hun verhaal.

Vrijdag 13 oktober is voor tientallen Utrechters in 1944 een echte ongeluksdag. Met dodelijke afloop ook. Als vliegtuigen op die dag hun bommen afwerpen in de buurt van de Catharijnekade loopt politiewachtmeester M.J. van Hoek daar ernstige verwondingen bij op waaraan hij later overlijdt.

Ook bij het Centraal Station en Catharijnesingel vallen de bommen. In haar dagboek schrijft directrice Mariana Stenvers van het Stads- en Academisch Ziekenhuis Utrecht op die dag: ’Om circa 1 uur een geweldige slag, een bominslag dichtbij. Dadelijk het gezegende bericht dat alle patiënten en zusters er zonder enig letsel waren afgekomen'.


Het dicht bij het Centraal Station gelegen ziekenhuis komt er vrij ongeschonden vanaf. De ruiten van twee paviljoens worden vernield, maar de hulp aan gewonden die even later worden binnengebracht kan doorgaan.


Een van de gewonden is Anna van Veenendaal. Het is die dag haar 44e verjaardag. Maar veel te vieren is er niet, want enkele weken daarvoor is haar zoontje Ad aan de ziekte difterie overleden. Het jochie was zes jaar eerder geboren, op 13 oktober!

Van Veenendaal is met haar dochter Fietje op de Catharijnebrug bij het Vredenburg als het bombardement plaatsvindt. Haar zoon Jelis (83) vertelt: ,,Wat ik weet van m’n moeder is dat er veel paniek was. Zelf renden mijn moeder en Fietje even later richting Vredenburg weg. Een Duitser hield ze aan en zei: ‘Mevrouw u bloedt’. Toen pas zag ze dat een bomscherf een heel stuk uit haar kuit had weggeslagen.’’

Het pand Catharijnesingel 21a (bij de hoek met Leidseveer) raakte flink beschadigd. Foto: HUA

Mevrouw Brosi-Mesu is EHBO’ster en ziet bij het Stationsplein de gedode aapjeskoetsier Daisy liggen bij zijn eveneens gedode paard. Ze helpt andere gewonden in de buurt, maar ze brengt ook levenloze lichamen Het onaar de Augustinuskerk aan de Oudegracht.

Tijdens een interviewsessie bij het Volksbuurtmuseum Wijk C vertelt Brosi-Mesu: ,,Tien tot twaalf mensen heb ik gezien die dood waren. In Wijk C was dat, bij die kachelsmid uit de Rozenstraat. We hebben gordijnen van de ramen getrokken om gewonden te kunnen verbinden.’’

Slagader

De heer Roks, zoon van de bakker aan de Varkenmarkt, vertelt in zijn Volksbuurtmuseum-interview dat hij zes vliegtuigen zag aankomen. ,,Op hetzelfde moment kwam het luchtalarm en toen vielen al de bommen op het Paardenveld en de Catharijnebrug. In de Augustinuskerk heb ik later wel twintig man zien liggen die waren overleden.’’


Nico van der Lugt, wagenmaker, herinnert zich nog het ‘orgelende geluid’ van de ritsen bommen die worden afgeworpen. ,,Mijn vader is gewond geraakt. Die had een granaatscherf achter zijn knie. Een slagader was doorgesneden en die is bij Koen Lauffer in het café, wat nu de Kroeg heet, afgebonden met een stropdas."

(Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Utrechts Nieuwsblad in 2004 en is op kleine details herschreven en aangepast aan deze tijd. In de originele versie stond dat een bekende koetsier met de naam Deesie (ook bekend als Daisy) die dag is omgekomen. Dat bleek onjuist. Deesie werkte wel op het Stationsplein maar hij hoorde niet tot de slachtoffers, hij overleed in 1952. 

Dat zijn naam in andere stukken is genoemd heeft misschien te maken met het feit dat Deesie een bekende Utrechter was waar later veel mythevorming omheen ontstond. Omdat er op de foto op de Catharijnesingel twee dode paarden te zien zijn is hier misschien een link gelegd met de koetsier. Maar volgens Het Utrechts Archief vertelt de overlevering (een bevestiging is er dus niet) dat de dode paarden behoorden tot de firma L. Hoejenbos die aan de Neude 32-34 was gevestigd. Ook hun jongste knecht kwam bij het bombardement om het leven.)

Lees ook het artikel met een relaas van de gebeurteniisen: klikhier