Dat het Museum van Zuilen niet meer weg te denken is uit Utrecht, bewijst bijna maandelijks de activiteit StraatReünie. Telkens weer komen daar tientallen Zuilenaren en Zuilenezen op af.

De volgende reunie is die op zondag 2 augustus en is opgezet voor de huidige en voormalige bewoners van de Arnoldus Rotterdamstraat. Van 14 tot 17 uur zijn zij extra welkom in het museum aan de Amsterdamsestraatweg 569.

Tijdens de reunies kunnen de deelnemers van alles te weten komen over hun straat. Museumdirecteur Van Scharenburg geeft een kleine lezing met alle tot nu toe achterhaalde geschiedenis over de straat en met verhalen over markante stukken uit de collectie. Voor de liefhebbers is er ook een boekje waarin alles bij elkaar gebracht is.

Een van de wetenswaardigheden over de Arnoldus Rotterdamstraat is dat vroeger op nummer 28 de heer en mevrouw Pest woonden. Van Scharenburg: "U kon de woning herkennen aan de speciale bel die Gerrit Pest had geconstrueerd. Het was ogenschijnlijk een normale trekbel zoals we die kennen van vroeger, zo’n koperen knop, waaraan een metalen draad zat die een (vaak ook koperen) belletje dusdanig in beweging bracht dat deze ging klingelen. Maar als u aan deze bel trok, hoorde u niet het gebruikelijke klingelen van een bel. De heer Pest koppelde zijn trekbel aan een transformator en elektrische bel, zodat u heel onverwacht een schel belgeluid hoorde."

"Het lijkt wel goochelen, zullen we maar denken. Dat klopt dan ook helemaal. De heer Pest heeft in Zuilen naam gemaakt met zijn goochelkunsten. Niet onder zijn eigen naam, maar zoals in Hongarije gebeurde met de plaatsen Boeda en Pest die tot één naam werden samengevoegd, zo gebruikte de heer Pest de naam Boeda als artiestennaam. Hij goochelde (veel in het Pastoor Schiltehuis) onder de naam Boeda. De heer Boeda heeft in het Utrechtse Gebouw voor Kunsten & Wetenschappen ook nog eens een Nationaal Congres voor goochelaars georganiseerd."

 "Utrecht zou een beroemde goochelaar voortbrengen: Fred Kaps. Die was ‘wereldberoemd’ in heel Nederland. Niet veel minder beroemd, maar meer op Zuilen gericht, was onze goochelaar Boeda! Een van de herinneringen aan hem gaat over een opmerking tegen zijn gelegenheidsassistent, een kind dat hij uit zijn publiek haalde en op het podium om medewerking vroeg: ‘Hou jij die schaar even in de gaten?’ Om dan even later quasi verwijtend op te merken: ‘Jij zou de schaar toch in de gaten houden?’ Als het slachtoffer dan met het zweet op de bovenlip tegensputterde dat hij of zij niet anders deed dan een optimale controle uitoefenen op eventueel misbruik van de schaar, kwam het grapje van de heer Boeda: ‘Maar je hebt je vingers niet door de gaten heen!’"