Henk en Greet Abels wonen in de Zeven Steegjes, een nog niet door de vooruitgang aangetast volksbuurtje met een sfeer zoals dat een eeuw geleden nog algemeen in Utrecht voorkwam. De meeste huizen zijn rug aan rug gebouwd. Bewoners zitten bij mooi weer altijd gezellig met elkaar op straat.

Interview door Jan Jansen

Henk Abels heeft veel gelezen over de miserabele woonomstandigheden van een eeuw geleden. “Gezinnen met wel 10 kinderen op 45 m2. Beneden onder de trap was de bedstee voor de ouders, boven op zolder sliepen kinderen veelal om en om met meerderen in een twijfelaar."

"Mensen haalden hun water uit de gracht omdat er maar een paar niet altijd functionerende waterpompen waren. Ziektes als de besmettelijke cholera moeten toen voor onnoemelijk veel leed gezorgd hebben door de sterfte in gezinnen. De tot begin vorige eeuw onverharde smalle steegjes waren vaak een modderpoel, ook omdat buiten op straat gewassen werd. Tegen de voorgevel hadden bewoners soms ook nog een kippen- of varkenshok.”

Henk en Greet Abels wonen in de Zeven Steegjes. Foto: Jan Jansen

Henk (67) komt van oorsprong uit de nabijgelegen Sterrenwijk. Greet (61) is geboren en getogen in de Zeven Steegjes. “Mijn grootouders en ouders woonden hier sinds mensenheugenis,” zegt ze. “Ook onze kinderen hebben hier een huis. We zien elkaar zo elke dag."

"Het is in de buurt net een grote familie. Iedereen kent elkaar en helpt waar nodig. In mijn jeugd gingen meisjes uit de buurt altijd naar de huishoudschool en jongens naar de ambachtschool. Ik kon goed leren en zou naar  de Ulo kunnen. Dat wilde ik niet want dan viel je er uit. Je wilde eigenlijk altijd bij elkaar horen.”

Wasdag in de Kockstraat. Foto: archief

Na hun huwelijk 41 jaar geleden kregen Henk en Greet woonruimte in de Jeruzalemstraat. “Ik kon daar absoluut niet aarden", zucht Greet. “Ik moest koste wat kost terug naar de Zeven Steegjes. We hebben maar een paar maanden in de Jeruzalemstraat gewoond en konden gelukkig snel een huis krijgen hier in de Boogstraat."

"Heerlijk om weer terug te zijn in mijn vertrouwde buurtje. Ben toen gaan werken als schoonmaakster. Omdat ik goede hersens had kreeg ik later een baan op de administratie.”

Het jaarlijkse buurtfeest is een groot vermaak in de buurt. Henk: “Al 68 jaar lang hebben we elk jaar ons buurtfeest. Het duurt een week en wordt gehouden eind augustus, voor kinderen weer naar school gaan. Met een grote optocht trekken we allemaal verkleed door de Twijnstaat en omgeving achter de boerenkapel en fanfare aan. Mensen sparen hiervoor en betalen elke week 40 cent per persoon."

De optocht vertrekt uit de Kockstraat. Foto's buurtfeest 2007 Ton van den Berg

Feestelijk verkleed.

Met de billen bloot tijdens de optocht.

"Albert Heijn in de Twijnstraat is de grootste sponsor van het buurtfeest. We behoren nog tot de weinige buurten in Utrecht waar elk jaar een buurtfeest georganiseerd wordt. Albert Heijn is trouwens ook een voor ons belangrijke werkgever. Veel jongeren uit onze buurt konden er voor korte of langere tijd aan de slag.”

Henk was opperman in de bouw. Hij heeft zich altijd voor de buurt ingezet. “Ik ben de voorzitter van de Beheersstichting Zeven Steegjes en vertegenwoordiger van de buurt naar de huiseigenaar Stadsherstel en naar de gemeente. Dat de buurt de tand des tijds heeft doorstaan komt vooral door inzet van de bewoners. Met elkaar hebben we ons er voor ingezet dat de buurt behouden bleef en nog haar oorspronkelijke karakter heeft."

"De huizen waren tot begin jaren negentig van het gemeentelijk Woningbedrijf en in een niet al te beste staat. Kosten van noodzakelijk herstel vond het Woningbedrijf veel te hoog ten opzichte van de grootte van de huizen. Ze waren wel geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst. We kwamen veel op tv toen er geruchten kwamen over mogelijke sloop. Van Gewest tot Gewest (een televisieprogramma, red.) bracht het unieke karakter van de buurt in beeld. Heel Nederland zag de bijzondere beelden van ons buurtje waar de mensen nog op straat leven en een sociale samenhang vormen.”

Om sloop te voorkomen is het eigendom overgegaan van de gemeente naar Stadsherstel, een stichting die zich inzet voor behoud en beheer van monumenten in Utrecht. “Begin jaren negentig zijn de huizen prachtig gerestaureerd en voor de toekomst behouden. Bewoners konden ervoor kiezen om naar een andere buurt te verhuizen voor een grotere woning als ze dat wilden. Verreweg de meesten wilden in hun buurtje blijven. Met de wethouder werd afgesproken dat inwonende volwassen kinderen in aanmerking kwamen voor een vrijkomend huis. De voorwaarde was dat ze wel een eigen inkomen hadden. Er wonen nog steeds hele families van grootouders, ouders en kinderen in de buurt.”

De Zeven Steegjes vormen een unieke volksbuurt, smalle stegen met de rug-aan-rug- woningen. “Er is veel belangstelling van toeristen. Volksbuurten als deze bestaan niet of nauwelijks meer in Nederland. Toeristen verbazen zich over de woonsituatie en het straatleven. Je ziet dat eigenlijk alleen nog maar op foto’s van voor de oorlog. Bewoners hebben er absoluut geen probleem mee als mensen geïnteresseerd zijn. Sommigen zijn wel erg brutaal om met hun neus tegen de ruit te gaan staan om naar binnen te kijken.”

Buurthuis de Sjuut speelt een belangrijke rol in de gemeenschap. Greet: “Elke dinsdag en donderdagochtend drinken we er koffie. We hebben een kaartclub, het zangkoor de Steegzangers, een dartclub, een mannenclub enzovoort. De Sjuut is het hart van de buurt. Inbraken komen niet voor omdat er veel sociale controle is en buurtbewoners niet mals zouden zijn voor inbrekers. Mensen zeggen me wel eens dat het prachtig is om zo in de binnenstad te wonen met alle voorzieningen dichtbij. Ik kijk ze dan verbaasd aan want ik weet niet beter.”

De Zeven Steegjes vormen een typisch binnenstadsbuurtje langs de Pelmolenweg met aan de ene kant de Geertekerk en aan de andere kant de Martinuskerk. Het is tussen 1842 en 1867 gebouwd achter bierbrouwerij de Boog aan de Oudegracht. Die brouwerij met bijbehorende gronden werden nagelaten aan de katholieke kerk door eigenaar Willem de Kock na diens overlijden in 1761. Het Rooms Katholieke Armenbestuur wilde huisvesting voor arme en kinderrijke gezinnen van de kerk. De allereerste huisjes werden provisorisch gebouwd in een loods waar biervaten waren opgeslagen. Er werden totaal 166 voornamelijk rug-aan-rugwoningen gebouwd zonder water en wc. Achterin elke steeg stonden 2 droogclosets.