Henk Westbroek - Als nieuwe straten en pleinen een naam moeten krijgen wordt daarvoor vaak inspiratie in de bonte wereld van de levende natuur gezocht. Niet elk dier is even geschikt voor een straatnaam. U zou immers niet graag op de Malariamug 23 wonen. En liever geen verkooppunt van dagverse groenten exploiteren op de hoek van De Pissebed en de Anaalworm. De doodskopvlinder is een randgeval omdat het zo’n prachtig beestje is.

Voor de broodnodige variëteit worden voor straatnamen ook vaak die van gepensioneerde of overleden politici gebruikt. Maar met dat volk loop je het gevaar dat in de loop van de tijd de geschiedenis met ze afrekent. Zo bracht Julius Caesar met zijn leger een jaar of 50 voor Christus ruim 275000 immigranten om het leven die - op zoek naar een beter bestaan - uit Duitsland zomaar Frankrijk binnen trokken. De Romeinse senator Cicero heeft hier nog een paar kritische woorden over gesproken, maar dat heeft niet kunnen voorkomen dat Julius Caesar het tot keizer schopte. Met dit dodelijke feitje in het achterhoofd wordt het voor immigranten wellicht minder aangenaam om een woning op de Caesarlaan te mogen huren en sluit ik niet uit dat binnen nu en binnenkort de wens ontstaat dat de naam Julius Caesar van alle Nederlandse straatnaamschilden wordt verbannen.

Een derde bron voor straatnamen zijn helden. Helaas, de helden van vroeger blijven dat vaak niet eeuwig. Zo heeft in Utrecht een comité van mensen die weinig beters te doen hebben, zich ten doel gesteld de Jan Pieterszoon Coenstraat van een andere naam te voorzien. De reden is dat Coen tijdens zijn leven - vanuit een hedendaags perspectief - totaal niet deugde. Hij was in de beleving van nu inderdaad een engerd; net zoals Piet Hein bij nader inzien een wrede piraat was in plaats van een held die grootse daden verrichtte. Als de door hem geroofde zilvervloot in Spanje was aangekomen had de Spaanse koning er oorlog mee gefinancierd, nu konden de Nederlandse bewindhebbers de schat gebruiken om soldaten mee te betalen. Wat was de winst in termen van menselijk leven?

Al met al begrijpt U dat de Gemeentelijke commissie die over straatnamen gaat op eieren loopt. Om hun werk wat makkelijker te maken zou ik ter overweging willen geven het model van Liverpool aan te houden. In die stad heb je een straat die Penny Lane heet. Het is de beroemdste straat van Liverpool omdat de Beatles er een mooi liedje over schreven. De straat is genoemd naar James Penny een man die Liverpool - als slavenhandelaar - grote rijkdom bracht. Hij werd in 1788 woordvoerder van de slavenhandelaren en verdedigde in het Britse Parlement die handel op grond van “medemenselijkheid en persoonlijk belang ”. Vol trots vertelde hij er dat op zijn eigen slavenschepen slechts 1 op de 12 slaven de bootreis van Afrika naar Noord-Amerika niet overleefde.

Door het akelige slavernijverleden - waar Liverpool niet trots op is - niet weg te poetsen en straatnamen te zien als een bron van historische informatie over belangwekkende stadsgenoten en niet als een eerbetoon aan hen die even bewondering verdienen, gaat Liverpool voorbeeldig om met haar eigen verleden.

(Deze column is eerder gepubliceerd in De Oud-Utrechter en is met toestemming van de auteur overgenomen.)