Peter Oostveen - Jaarlijks wordt er tegen het einde van de zomer door veel Utrechters reikhalzend uitgekeken naar het traditionele afsluitende carillonconcert van stadsbeiaardier Malgosia Fiebig.

Van Fiebig is bekend dat zij haar hand niet omdraait voor excentrieke of exotische muzikale projecten en/of uitdagende samenwerkingsverbanden met andere gerenommeerde muzikanten. Zo gaf zij de afgelopen jaren sublieme uitvoeringen van de muziek van bijvoorbeeld Avicii, David Bowie, Prince, Sting, Beatles, Pink Floyd en Radiohead. De verwachtingen zijn altijd hoog gespannen en “La Fiebig” heeft haar reputatie dan ook huizenhoog te houden.

Het valt dan ook zeer te betreuren dat op zaterdag 3 augustus jongstleden een onaangekondigd, maar zeer prikkelend, muzikaal project van Fiebig geheel onopgemerkt is gebleven: Fiebig zocht de samenwerking met de “Steigerbouwers van De Dom”. Of het hier een speciaal voor de gelegenheid gecomponeerd stuk betrof of een spontane/experimentele compositie is niet bekend gemaakt. Ook is niet bekend of het hier een exclusieve eenmalige samenwerking betrof of dat Fiebig en de “Steigerbouwers” deze wereldwijd unieke samenwerking zullen voortzetten, bijvoorbeeld eind augustus tijdens het “Festival voor de oude muziek”.

Hoe dan ook, al uren voordat Fiebig zaterdag haar gebruikelijke optreden aanving was duidelijk dat er iets heel bijzonders stond te gebeuren. De steigerbouwers voorzagen de binnenstad van symfonieën van metaalgekletter. Een ritmisch gebonk van gereedschappen op steigermateriaal, de doffe cadans van vallende planken, dit alles vocaal, maar sober, voorzien van animaal stemgeluid. Overduidelijk was dat deze industriële klanken niet zouden gaan wijken voor het concert van “La Fiebig”.

Om 11.00 uur zette Fiebig haar carillon in. De eerste tien minuten leek het binnen deze unieke muzikale samenwerking zoeken naar de juiste balans. Het dominante metaalgebeuk en de klassieke composities van Fiebig zaten elkaar overduidelijk in de weg. Een dissonante kakofonie van klassieke en industriële klanken.

Maar, na een kwartier werd overduidelijk dat Fiebig met haar carillon en de percussionisten van de “Steigerbouwers”, twee muzikale tegenpolen, elkaars terreinen hartstochtelijk begonnen te verkennen. De verfijnde carillonklanken van Fiebig en het ritmische gebeuk van de “Steigerbouwers” zochten elkaar op, gingen vloeiend in elkaar over, vulden elkaar aan. Het wapengekletter van de bouwers veroverde op geheel organische wijze een volwaardige plek in de klassieke composities van het carillon.

Vanaf dat moment had de samenwerking tussen de “geestelijke” en de “aardse” wereld een verbluffende en voor de liefhebbers een verdovende uitwerking. Hoe dit muzikaal te duiden?: Avant garde, Ambiënt, Industrial? Een geheel nieuw genre leek te zijn geboren. Of toch niet? Kenden we dit al niet? Echo’s van het anarchistische post punk collectief Einstürzende Neubauten of het militante gezelschap Test Department. Of was dit toch echt anders, een neo klassieke soundscape, een sacrale trip?

Fiebig en de “Steigerbouwers” zegevierden, triomfeerden. Van wedijverende concurrenten werden zij muzikale bondgenoten. Elkaar uitdagend, elkaar prikkelend, elkaar de ruimte gevend. In een ronduit verpletterend en lang uitgesponnen slotakkoord bereikten zij uiteindelijk de symbiose, de mystieke versmelting.

Het is voor mij één groot raadsel waarom dit unieke muzikale project van hemelse schoonheid zich aan de waarneming van zoveel Utrechters moest onttrekken. Geen publiek, geen staande ovatie, geen laaiende recensies. Om in de stijl van Reve te spreken “het is niet gezien, het is onopgemerkt gebleven”.

Het enige wat bij mij zal blijven nagalmen zijn de metaalklanken van de “Steigerbouwers”, mijn herinnering, mijn melancholie, mijn weemoed……….en ik vermoed of vrees “de steigerbouwersblues van La Fiebig”.