Fred Penninga - lid van het Utrechtse Stadsdichtersgilde - schrijft wekelijks een actueel stadsgedicht. Dit keer onder de titel:

JAARBEURS UTRECHT 100 JAAR

-

Bovenaan de majestueuze trap, van pakweg 40 treden,

Utrecht Centraal westzijde. Kom, kijk, daar beneden. . .

Bijna tot de horizon, wijdopen armen van de Jaarbeurs.

Hoor, belofte roept WELKOM, de glans van verleiding lonkt.

De treinen brengen golven dagjesmensen, beursbezoekers,

handeldrijvers, 50-plussers, LEGO-vaders en legio moeders.

De beurs brengt tuingereedschap, heftrucs en horeca, 

vakantievreugd, verzamelzucht, boekenwijsheid én erotica.

De beurs brengt samen en verbindt, van Paus tot pettycoat,

de vlogger en de voeding-god, van tapas tot ons daaglijks brood.

Die wisseling, de variatie; de beurs is vrijwel alles tegelijk,

geen dag hetzelfde, dé plek waar mensen samendrommen.

Paleis voor pronkjuwelen, prototypen, evenementen, feest

van koopmanskerk tot kijkdoos; een monument van handelsgeest.

Gepaste stilte in memoriam, uitbundig bij de musicals en dans,

de schaduw van een noodopvang, het zonlicht van de Tour de France.

De stad, het spoor, de beurs; zij vlochten een drie-eenheid

die in 100 jaar alleen maar hechter is vergroeid én uitgedijd.

Het bruist en kolkt aan alle kant, zoals de branding tijdens vloed

dat is wat de Jaarbeurs met een stad als Utrecht doet!

Fred Penninga

-

[Namens de Gemeente Utrecht schonk burgemeester Jan van Zanen dit gedicht als verjaardagscadeau aan de Jaarbeurs in Utrecht.]