Fred Penninga - lid van het Utrechts Stadsdichtersgilde - schrijft wekelijks een actueel stadsgedicht of een persoonlijk commentaar. 

          

COYBOYS EN INJUNS

Rooksignalen uit de vredespijp,

die rondgaat als een joint avant la lettre;

tomahawk, mocassins, de pijlen en de boog,

Witte Veder, Winnetou, Old Shatterhand en Arendsoog.

De pindakaas waar we mee zijn grootgebracht

kreeg jeu en smeu door de kleine Hiawatha

zijn zusje Zilverslang en de zo mystieke

troost van duizend dromenvangers.

                          

   November 1968, Manitou Springs, Colorado.

   Ik ben de gast aan tafel voor Thanksgiving

   en we gedenken – met maïs en kalkoen;

   geschonken door indianen – de overwintering

   van migranten die massaal zijn gestrand

   aan de voet van de Rocky Mountains.

                            

Had ik van deze dingen niks geweten

hoe schraal en schamel zou mijn leven zijn

de moord, de doodslag, de wonden ruw gereten

alles telt, ijlt tijdloos na; wie kan of wil dat nou vergeten?

Als kind al wist ik hoe ik meer levens leven moest

want op een klassenfoto uit de jaren vijftig

draag ik – vanuit Amerika geschonken –

trots mijn, met wit koord bestikte,

Roy Rogers-coyboybloes!

Fred Penninga circa 1955 met z'n Roy Rogersshirt. Foto: archief Penninga

De hele klassefoto met Fred Penninga in de 'eerste klas' in Amsterdam. Foto: archief Penninga