Fred Penninga - lid van het Utrechtse Stadsdichtersgilde - schrijft wekelijks een actueel stadsgedicht. Dit keer onder de titel:

BERLIJNPLEINTJE

Moet een straatnaam enige gelijkenis vertonen

met dat waarnaar het straatnaambord verwijst?

Ik wed dat er in de Acaciastraat geen acacia te vinden is.

En al zou er één acacia staan, dan zou ik dat niet zien.

Ik kan nog geen paardebloem van een pioenroos onderscheiden.

Nee dus. Verband tussen naam en straat is nergens voor nodig.

    Maar een plein? Bijvoorbeeld het Berlijnplein?

    Dat is geen plein dat is een kale vlakte met de Cinemec,

    waar je met de auto niet kunt komen en ook niet met je tomtom.

    Zelfs een gedachte aan Berlijn krijgt er geen voet aan de grond.

De ruimte voor Restaurant Buurten dàt is ’n Berlijnpleintje!

Zo met die verbouwde, opgeknapte fabriek als decor.

De herinrichting en het hergebruik als restaurant.

Industrieel ontwerp; onderdak voor eten, drinken, buurt en samenzijn.

Maar het heet daar Kanaalweg. En dat klopt ook weer helemaal:

de Kanaalweg loopt als jaagpad langs het Merwedekanaal.