Louis Engelman – Soms overvalt de twijfel je over de juistheid van een overheidsbeslissing. Ook al volgt die de regels. Ik doel dan op het afwijzen van een referendum over de bouw van vier grote windmolens in de polders Rijnenburg en Reijerscop.

Burgemeester Sharon Dijksma besloot afgelopen dinsdag om het aangevraagde referendum over de bouw van de molens, die maximaal 270 meter hoog mogen worden, niet door te laten gaan. 
Zij deed dat op formele gronden. Want volgens haar – en op advies van de referendumcommissie – hadden de aanvragers te weinig steunverklaringen opgehaald. En vervolgens hadden ze hun daarna verzamelde handtekeningen te laat ingediend. Dus: jammer maar helaas!

Je zou kunnen zeggen: de burgemeester staat in haar recht en heeft groot gelijk. De aanvragers hadden beter moeten opletten. Maar door de voorgeschiedenis van deze kwestie voelt haar besluit toch als onrechtvaardig en buiten proportie. Want uiteindelijk ging het om een tekort van tien steunverklaringen, op een totaal van duizend. Plus het feit dat er onduidelijkheid bestond over de datum waarop de aanvullende steunbetuigingen hadden moeten worden ingeleverd.

De initiatiefnemers van het referendum, de politieke partij EenUtrecht en de actiegroep BVRR (buren van Rijnenburg en Reijerscop) zijn daarover diep teleurgesteld en voelen zich schandalig behandeld.

Voor een beter begrip kijken we eerst even naar de voorgeschiedenis. Het huidige college wil dat Utrecht een schone en leefbare stad voor iedereen wordt. De ambitie is om zoveel mogelijk duurzame energie op te wekken. Bij de ontwikkeling van beide polders is daarom gekozen voor een combinatie van woningbouw en groene energie. 

In eerste instantie gaat het daarbij om de vier windmolens. Ook wordt bekeken of er ruimte is voor een veld van zonnepanelen van 230 hectares. De hiervoor opgerichte coöperatie Rijne Energie moet een en ander gestalte gaan geven.

De tegenstanders van de windmolens – die vooral uit de omgeving komen - vinden dat die huizenhoge apparaten niet in de nabijheid van woningen moeten worden gebouwd. Zij vrezen geluidsoverlast, lichthinder, wijzen op gezondheidsrisico’s en voorzien een waardedaling van hun bezit. Samen met EenUtrecht besloten ze via een referendum de Utrechtse politiek te vragen van dit plan af te zien.

Voor deze procedure waren minimaal duizend ondertekenaars nodig. Dat aantal werd verre overtroffen, want eind juli had men 1989 steunverklaringen opgehaald. Bij controle bleek echter dat 999 handtekeningen als ongeldig moesten worden bestempeld, zodat er een tekort van tien schriftelijke protesten ontstond. Een snelle actie leidde tot nog eens 119 ondertekenaars. Maar de ambtenaren constateerden dat deze steunuitingen te laat waren ingediend. 

En toen werd het ingewikkeld de procedure te volgen. In een brief aan de gemeenteraad baseert burgemeester Dijksma zich op de ‘Verordening raadgevend referendum 2017 gemeente Utrecht’. Daarin staat dat het verzoek binnen drie weken na de publicatie van de besluitenlijst van de gemeenteraad moet zijn ontvangen. Dit referendabel raadsbesluit werd, zegt zij, op 27 juni gepubliceerd op de website van de gemeenteraad.

Volgens Dijksma is die datum bepalend voor de indiening van het verzoek zowel als voor de telling van de verzoeken. Met als gevolg dat de steunbetuigingen op 18 juli binnen hadden moeten zijn. 
De indieners gingen te goeder trouw uit van de publicatie in het Gemeenteblad, omdat in hun ogen een besluit dan pas rechtsgeldig werd. En dat verscheen op 6 juli. Het betekende dat zij formeel te laat waren met de aanmelding en handtekeningen.

De referendumcommissie van de gemeente, door de burgemeester geraadpleegd,  hield voet bij stuk en concludeerde daarmee dat het referendum geen doorgang kon vinden.

De teleurstelling bij de aanvragers was uiteraard groot. In het Wijknieuws Batau Noord in Nieuwegein klaagt BVVR-woordvoerder Pieter van Veenen  dat ‘Utrechtse burgers dus eerst toegang moeten zien te krijgen tot de interne website van de gemeenteraad als ze een referendum willen starten.’ Hij vindt dat ‘Utrecht zich opnieuw van zijn slechtste kant heeft laten zien als het gaat om burgerparticipatie’.

De boosheid van de tegenstanders van de windmolens is begrijpelijk. Maar je zou kunnen zeggen ‘it’s all-in the game’. De reglementen zijn er immers ook om zo’n proces ordelijk te laten verlopen. 

Toch bekruipen mij hier de twijfels. De ambtelijke aanloop naar de indiening van de bezwaren is niet erg helder. En de gevolgen van een tekort van tien handtekeningen op een totaal van duizend tegenover de omvang van de kwestie zijn mijns inziens buitenproportioneel. Bureaucratie heeft hier de overhand gekregen. En dan begint het te lijken op vechten tegen windmolens.