Louis Engelman - De Utrechtse politiek heeft de zorgen van de standplaatshouders in deze stad serieus genomen. In een brief aan de raad laat het college weten dat de kramen van de verkopers van bloemen, kaas, vis, ijs en andere producten in elk geval tot 1 oktober 2025 op hun vaste plek mogen blijven staan. Met deze gedoogtermijn volgen b. en w. de lijn van de meerderheid van de gemeenteraad.

In maart werden de ondernemers opgeschrikt door de aankondiging dat vanaf januari van het volgend jaar hun vergunning niet meer zou worden verlengd en dat - in lijn met de EU-regels - ieder ander zou mogen meedingen naar de standplaatsen. De verontwaardiging en verontrusting over deze plotselinge mededeling was groot. Vooral omdat er vanuit het stadhuis hierover in de afgelopen jaren niet eerder signalen waren gegeven.

Wethouder Susanne Schilderman stelde zich aanvankelijk nogal formeel en afstandelijk op, maar zocht daarna onder druk van de raad toch mee naar oplossingen. Die lijken nu deels te zijn gevonden. 

Met de gedoogtermijn en met de belofte onderzoek te doen naar branchering en een systeem van verdeling op basis van wijkbinding en duurzaamheid hoopt het college de kraamhouders tegemoet te kunnen komen. Schilderman staat hierover in nauw contact met de Centrale Vereniging Ambulante Handel en met Asra Advies.

Voorts wil het stadsbestuur de huidige kavels, inclusief die aan de Oudegracht (Venezia en Broodje Ben), behouden en op zoek gaan naar nieuwe standplaatslocaties. Ook zal de vergunningsduur van tien naar twaalf jaar worden verlengd.

Voor de standplaatshouders is hiermee nog niet alle kou uit de lucht. Zij zullen zich moeten inspannen aan alle criteria te voldoen om hun eigen plekje te mogen behouden. Maar de eerste stappen zijn gezet. Dat is positief.

In elk geval heeft het stadsbestuur laten zien hun belangen serieus te willen nemen.