Dik Binnendijk  Twee keer kort na elkaar heb ik het weer meegemaakt: mensen kennen mij en ik (her)ken die mensen niet of hoogstens uiterst vaag. En namen...ho maar! Hoe ga je daar mee om of beter gezegd: hoe ga ik daar mee om. Wisselend en niet altijd goed! 

Kijk, ik ben min of meer wel gewend dat mensen mij herkennen. Dat komt - zegt men - omdat mijn gezicht hetzelfde is gebleven, ondanks dat ik dikker (ook weer wat vermagerd) en ouder ben geworden. Ik heb maar weinig rimpels gekregen. Iedereen herkent die kale kop wel en mijn donkere wenkbrauwen.  

Afgelopen zondag begroette een aantal ‘onbekende’ mensen me bij een zestig-jarenfeest met zo’n honderd aanwezigen. En veertien dagen eerder gebeurde dat ook op de crematie van mijn ‘geestelijk vader’ Willem Hoogendijk in Hilversum. (zie: Willem Hoogendijk (1932-2023))

Waarom die crematie daar was, weet ik niet. Willem woonde in Utrecht en afscheid nemen in Crematorium Daelwijck in Overvecht of Dela Domstede in Leidsche Rijn had ook heel goed gekund. 

Ik hoopte daar op die crematie nog oude bekenden te zien. In 1983 heb ik na ruim dertien afscheid jaar genomen van de milieubeweging... met name van Aktie Strohalm en de Landbouwgroep Strohalm. Veel van de mensen uit die tijd blijken werk gevonden te hebben in milieu- en natuurorganisaties en komen elkaar regelmatig tegen. Zo’n veertig jaar heb ik geen contact meer met ze gehad.  

(Vanaf nu zijn de namen van de personen die ik tegen het lijf liep, verzonnen; de samengevatte gebeurtenissen niet.) “Ha Dik! Jij komt ook voor Willem!” “Jazeker! ... Ik ken je gezicht maar jouw naam niet meer.” Hij: “Dat was vorige keer ook al zo toen we elkaar op de markt tegenkwamen. Doe nog eens een poging.” Duidelijk, hij kent mijn zwakke punt. “Nou vooruit... Harrie!” zeg ik, want Harrie heeft ook krullend haar. “Nee hoor, fout gegokt!” Wat triomfantelijk lacht hij naar het groepje mensen dat rond hem staat. 

“Nou, zeg het maar.” Hij: “Albert!” Ik: “Ach Albert, hoe kan ik dat nou vergeten.” Albert ken ik niet uit de milieubeweging. Waarvan wel? In feite ben ik verbaasd hem op de crematie te zien. Opeens riep iemand “Hee, Albert Maalder!” ... Ik: “Natuurlijk, Albert Maalder!” En min of meer naar de omstanders: “Albert is nog mijn baas geweest. Hoe kan ik dat vergeten. Hij heeft mij regelmatig ingehuurd als discussieleider voor een debat in de Lutherse Kerk in de Hamburgerstraat...  Maar dat is ook alweer zo’n twintig jaar geleden....”

Diks kale kop en wenkbrauwen in 2023. Foto: Henk Binnendijk

Een nog slank uitziende zestiger komt met uitgestrekte hand op me af. Hij heeft een bril op en wat rimpels in zijn gezicht. “Ha Dik, dat is een tijd geleden!” “Dat is het zeker... ik herken vaag je gezicht,” loog ik. “Maar noem nog even je naam.” “Herken je me niet meer!....” “Vaag jouw gezicht, maar namen blijven niet meer hangen.” Goh, dat je me niet meer herkent!” “Noem jouw naam nog even.” “Cas!” “En jouw achternaam?” Er komt geen antwoord. 

Cas stem klinkt verontwaardigd. “Dat je me niet meer herkent! En ik heb nog wel in de Landbouwgroep gezeten!” Ik denk: Verdomd, dan ik moet hem echt kennen. Hij: “En je hebt me ook nog wel eens gevraagd om mee te gaan, maar dat heb ik toen afgeslagen.” Ik: “O, zou kunnen, Cas ... maar ik kan me dat absoluut niet meer herinneren.”  “En ik ben totaalweigeraar geweest.... en naar Groningen gegaan.... Je weet nog steeds niet wie ik ben?”  “Cas, het spijt me... er komt niets bovendrijven.... Maar noem nog eens jouw achternaam.” Opnieuw geen antwoord. Cas: “Ik zie daar Evert Frederiks staan. Ik ga even naar hem toe.” En weg was hij. 

De hele dag blijft Cas door mijn hoofd spoken. ’s Avonds laat wist ik ineens zijn achternaam: Vandamme. Ja, dat was een leuke, spontane en actieve jongen toen en ja, ik had wel een zwak voor hem. Een beetje verliefd? Misschien... maar Cas was nu eenmaal niet zo. Ik heb nog foto’s bekeken van de Landbouwgroep, maar hij stond er niet op. Op internet zag ik wel afbeeldingen van hem, maar daaruit kon ik me hem niet meer als twintiger ‘terug-construeren’. 

Eén ding heb ik opnieuw geleerd: gewoon eerlijk zijn en zeggen dat je slecht bent in het onthouden namen en gezichten. En dan bij iemand zo snel mogelijk zijn of haar volledige naam ‘ontfutselen.’ Vervolgens kun je gezellig herinneringen ophalen ‘uit die goeie ouwe tijd’ op het verjaardagfeest of de nazit van de uitvaartbijeenkomst. En dat heb ik echt ook wel gedaan, maar toch niet met Albert of Cas.