Hans van Echtelt - Na afloop van het duel tussen Feyenoord en FC Utrecht heb ik mijn toegangskaartje nog even tevoorschijn gehaald van de bekerfinale in 2003 tussen Feyenoord en FC Utrecht. Het werd toen 4-1 voor de ploeg uit de Domstad die op deze zonovergoten middag de Rotterdamse opponent letterlijk alle hoeken van het veld had laten zien. De euforie aan Utrechtse kant was ongekend.

Ook op deze zonnige middag ontplofte De Kuip weer, maar niet door Utrechtse supporters. Feyenoord had in de 96e (!) minuut via Louis Sinisterra de winnende 2-1 achter doelman Fabian de Keijzer geschoten en daarmee FC Utrecht in diepe rouw gedompeld. Maar nog erger dan die treffer ver in blessuretijd was het povere veldspel dat FC Utrecht tot dat fatale moment had laten zien.

De ploeg van interim-coach Rick Kruys liep vrijwel anderhalf uur achter de feiten aan en kwam niet verder dan een handvol povere uitbraakpogingen. Uit een daarvan had Sander van der Streek zowaar de gelijkmaker (1-1) op zijn naam gebracht, nadat Mike van der Hoorn schlemielig de bal in eigen doel had gekopt. Daarna was er nog een tegenvaller: Tommy St Jago moest met vermoedelijk ernstig knieletsel per brancard van het veld gedragen worden.

Was dan alles negatief in DE Kuip? Neen, de poloeg had ‘knetterhard gewerkt’ zoals de maker van de 1-1 na afloop verklaarde. En ook interim-coach Rick Kruys had ‘lichtpunten gezien bij zijn strijdbare elftal’. Maar hij vergat gelukkig niet om ook te wijzen op de geringe aanvalspogingen die deze middag van Utrecht-zijde te noteren vielen. Tja, dat was bitter weinig. Vandaar dat ik dat kaartje uit 2003 nog even koesterde.