Een Nacht van de Poëzie voor 5000 tot 6000 man, in alle zalen van TivoliVredenburg, dat is de droom van dichter Ingmar Heytze. Maar vooralsnog is hij blij met een volle grote zaal, op de plek waar de nacht der nachten voor dichters en schrijvers ook echt tot het ochtendgloren duurt.

Op z’n 15e was hij er al voor het eerst bij in Muziekcentrum Vredenburg, aan de hand van zijn moeder. En nu is er editie 32 en die is weer waar het volgens Heytze thuishoort, de grote zaal van TivoliVredenburg.

“Er is zoveel verander hier”, zegt Heytze eerder deze week voor een gehoor van dertig bezoekers die een rondleiding krijgen door het nieuwe Muziekpaleis, “en wat is het prachtig geworden. Ik snak ernaar om hier allerlei concerten te gaan meemaken. Maar wat is het vooral mooi dat onze nacht van de poëzie hier weer terugkeert.”

De dichter is er bij in de artiestenfoyer om het gehoor de verhalen over de poëzienachten van toen te vertellen. Over de tijd dat hij er ook zelf voor het eerst kwam met zijn moeder die het idee had dat haar zoon daar wel van zou houden. “Maar op school kon ik er niets mee. Zag je het al voor je: ‘Ja, ik ben naar een poëzieavond geweest! Daar ben ik maar niet eens over begonnen.”

Hij zat helemaal vooraan in de zaal en keek z’n ogen uit en luisterde ademloos naar wat er op het podium voorbij kwam: “Al die dichters, al die taal. Ik besefte toen dat ik dichter wilde worden. Alles heb ik hier toen geleerd. Ik was helemaal weg van al die taalkunstenaars.”

Jaren later was hij dichter en stuurde een aantal gedichten aan de organisatie van de Nacht. “Ik was zo brutaal me gewoon te melden, dat ze maar moesten uitnodigen. En tot mijn verrassing kreeg ik antwoord dat ze wel iets in me zagen en dat ik mocht komen.”

Die eerste keer, daar is vooral het trappetje vanuit de artiestenfoyer naar het podium in zijn herinnering blijven hangen. “En die vele meters vanaf het trappetje naar de microfoon, dat duurde eindeloos.”

De dichter bij zijn trappetje naar het podium van de grote zaal. Foto: Ton van den Berg

Vooraf kreeg hij van enkele gelouterde dichters nog aanmoedigingen en tips, maar dat grijze betonnen trapje, dat vergeet hij nooit. “De boel is verbouwd. In de artiestenfoyer is die rustgevend kooikarpersvijver verdwenen, en zo is er nog veel meer veranderd, maar het trappetje, dat trappetje is er gelukkig nog. Dit is mijn Anne Frank-boom!”

Toen Vredenburg dicht ging voor een verbouwinkje van zeven jaar, baalde Heytze. “De Nacht van de Poëzie hoort in die zaal en nergens anders. Van de pers moesten we horen dat het Vredenburg dicht ging en toen werden we boos, heel boos. We hebben de Nacht toen gekaapt en zijn er mee de boer op gegaan. Dat was goed, want het voordeel is dat de Nacht er nog is, maar een aantal van de nachten waren niet optimaal. Waarom? Omdat we de zaal misten, die doet het, dat is het.”

Heytze: “We moesten de Nacht levend houden, maar u kunt begrijpen hoe blij ik ben dat het weer terug is waar het thuishoort. Maar er is een volgende stap want met TivoliVredenburg, dat veel meer zalen heeft, zouden we de grootste poëzienacht van Europa kunnen worden."

Heytze spreekt zijn toehoorders toe. Foto: Ton van den Berg

De dichter droomt hardop: "Als je al die zalen vol zou douwen met dichters, dan heb je wat, dan heb je een nacht voor 5000 tot 6000 man! Daar wil ik heen, maar de tijd zit een beetje tegen. Dat deze nacht er weer is, is al een godswonder. Er is veel pessimisme over alles wat met kunst en cultuur te maken heeft, dat ik vrees dat de droom van de grootste nacht van poëzie ter wereld nog ver weg is."

"Maar het vuurtje smeult, en dus houden we het vast. En net als met die kooikarpersvijver: die moet ook terugkomen en op een gegeven moment is die vijver terug en maken we ook die volgende stap naar de grootste poëzienacht ter wereld.”

In de kelder onder het podium. Foto: Ton van den Berg

De Nacht van de Poeze is op zaterdag 20 september. Klikhier voor meer informatie over het programma.