Veel Utrechters zorgen voor een stukje openbaar groen. Joyce Parlevliet van de stichting GroenmoetjeDoen! maakt voor ons een rondgang langs een aantal groene zelfbeheerprojecten in onze stad. Dit is deel 5.


Ontwikkeling groen zelfbeheer

Dit keer staat centraal: Rob van der Steen, ecologisch hovenier en lid van beroepsvereniging Wilde Weelde.

Uit frustratie over de wijze van saneren en de herontwikkeling van het Griftpark en de bezuinigingen vanuit het toenmalige kabinet op groen, begonnen de eerste bewoners rond 1980 met vergroenen van het Griftpark en de versteende buurt Wittevrouwen. De bewoners wipten tegels en plantten op die plekken bollen en planten en zaaiden wilde bloemen in. Gezamenlijk onderhoud door bewoners vindt nog steeds plaats van de ecologische muur en andere destijds vergroende plekken in het Griftpark.

In de jaren 80 zocht bewoner Peter Peels voor de ontwikkeling van een oud vervuild bedrijventerrein achter de Biltstraat in Wittevrouwen groene kennis en advies. Rob van der Steen werd daarvoor geselecteerd en maakte een aantal plannen voor de inrichting van het terrein gelegen binnen een huizenblok. De aanwonende buurtbewoners konden een voorkeursstem uitbrengen voor een aantal plannen.

In eerste instantie werden volgens Rob de bewoners en hun plan door de gemeente genegeerd, echter uiteindelijk kregen de buurtbewoners toch meer inspraak. De buurtbewoners kregen ruimte voor zelfbeheer, daarmee werd de ecologische tuin de Bikkershof in 1987 het eerste grote groene zelfbeheer project van Utrecht. 

Uit binnen- en buitenland kwamen de mensen naar de Bikkershof kijken. Het werd zelfs een pronkstuk van de gemeente Utrecht. Daarna ging het snel: in de jaren 90 organiseerden zich meer dan 40 bewonersgroepen om openbaar groen zelf te beheren. (In 2025 al meer dan 500! - Rob begeleidt de werkdagen in de Bikkershof nog steeds).

Rob geeft aan dat veel vakbladen over ecologisch groenbeheer gingen schrijven en verlieten het idee dat ecologisch groenbeheerders ‘geitenwollensokkendragers’ waren. Ook ontstonden in de jaren 90 de ‘milieupunten’ (opgeheven wegens bezuinigingen rond 2010), dé vraagbaak voor bewoners. 

In snel tempo volgden de ontwikkelingen in de openbare gebieden elkaar op: de Adelaarhoftuin in Tuinwijk (1996), Het Groene Dak in Voordorp (1996) en de Kersentuin in Leidsche Rijn (2003), allen in overleg met de gemeente en bewonersgroepen. Rob zegt dat ook de ecologisch hovenier in de lift zit, de beroepsorganisatie de Wilde Weelde heeft nu al meer dan 300 leden, echter het agrarische onderwijs moet nog wel een flinke stap zetten!

Rob, tweede van links, met een bewonersgroep (foto: JP)

Bewonersparticipatie is volgens Rob het sleutelwoord voor vergroening. Er ontstaan geweldige nieuwe initiatieven, zoals de Zusterparken van de Utrechtse Heuvelrug, die Utrecht niet zien als een stad met parken, maar een stad in een groot park.

Rob zegt: ‘Wie is de gemeente? Volgens iedereen faciliteren ze inwoners, maar nu wordt het omgekeerd, de bewonersgroepen hebben veel invloed om mee te beslissen!’

Hoe ziet Rob de toekomst van het zelfbeheer van openbaar groen? Er is een goede basis, maar het hangt van mensen af of het doorgaat. Volgens Rob is het belangrijk de juiste mensen op de juiste plek te hebben en veel bewoners zoeken hem dan ook op voor advies.nDe jongere generatie is volgens Rob (nog) niet zo zichtbaar, ze zouden misschien met behulp van sociale media meer betrokken kunnen worden. 

Rob ziet nog wel een aantal knelpunten:

De politiek heeft vaak korte termijn plannen en is niet zo makkelijk te veranderen al biedt de recente Raadsbrief groen hoop voor de toekomst. Ook de wijkbureaus van de gemeente Utrecht stimuleren de bewonersparticipatie en ondersteunen hen met een financiële bijdrage voor de aanleg van groen (Initiatievenfonds).

Risico’s voor de uitvoer van groene projecten, vindt Rob: de wisseling van de opzichters van Wijkonderhoud & Service in een wijk, waardoor goede bestaande contacten tussen de opzichters en de bewoners verloren gaan en bij hun vertrek opnieuw moeten opgebouwd worden. De wijkbureaus hebben flink moeten inleveren op personeel en dit is niet bevordelijk voor het aanvragen en realiseren van nieuwe groene projecten. Ook de projectontwikkelaren en gemeenteambtenaren centraal zijn niet altijd even ‘groen-minded', wat de uitvoer van bewonersprojecten in de weg kan staan. Langzamerhand komen ook de woningbouwverenigingen in beweging met oa sociaal tuinieren.

Om mensen bewust te maken van het effect van klimaatveranderingen organiseert Rob rondleidingen voor de Natuur- en milieufederatie Utrecht (NMU) over hitte in de stad. ‘De NMU legt daarmee de vinger op de zere plek, waar het gaat om de omgevingstemperatuur. ‘Meten is weten’, door echt de temperatuur op straat te meten kan je het verschil in temperatuur in de zomer zien tussen een versteende wijk en een wijk met een groene omgeving (temperatuur daalt met wel meer dan 5 graden).

Volgens Rob is het een goede ontwikkeling dat er nu meer aandacht voor vergroening komt en dus meer planten, maar ook dieren in de stad. Kortom de biodiversiteit in de stad neemt toe en is zelfs vaak hoger dan die op het platteland.

De oplossing volgens Rob:

Geduld met goede visie en meer richten op elkaar (sociale cohesie) zijn van belang om tot meer vergroening te komen. Ook op werkdagen van groene zelfbeheer projecten niet alleen werken, maar ook buurtbewoners in het zonnetje zetten en laten zien wat er is, helpt bij het enthousiasmeren voor groene activiteiten. De natuur gaat door, ondanks tegenwerking!

Aandachtspunt, zegt Rob, is de rommel op straat en tussen het groen, hiervoor moet samenwerking gezocht worden met sociale figuren in de wijk of een combinatie met plandelen (wandelen en plastic rapen) georganiseerd worden.

Rob houdt zich ook bezig met plannen voor de vergroening van De Bilt in de vorm van ecologische informatie verstrekking via de werkgroep Biodiversiteit en een educatieve tuin.

Alles hangt af van personen, dus ook bij het realiseren van schooltuinen. Deze bieden veel kansen en samen met collega’s in het landelijke netwerk Springzaad, o.a. ecologisch hovenier Paul van Eerd (buro Buitenruimte) zet Rob van der Steen zich in voor het ontwerpen van groene schoolpleinen en faciliteren zij het onderhoud. Schooltuinieren is het begin van de opvoeding over planten en dieren. En wat is er leuker dan op je schoolplein ontdekken watvoor plantjes en beestjes er zijn.

Robs conclusie: buurt- en schooltuinen ontwikkelen zich wel, maar er zijn goede mensen en tijd voor nodig. En los van alle problemen is het leuk dat er zoveel mensen met groen beheer van de openbare ruimte bezig zijn.

Zie ook: