Nieuws030-lezer Daan Verhoeven, een personage van schrijver Raymond Taams, publiceert het dagboek dat hij bijhield gedurende de Cookie-crisis in januari van dit jaar.

woensdag 13 januari 2021

Vanmorgen tufte ik met de Tesla naar Amsterdam, waar Jan-Willem een ruim bemeten appartement met uitzicht op de Amstel bewoont. Verbazingwekkend genoeg trof ik hem in opgeluchte staat. “Eindelijk kan ik eerlijk met je zijn Daan”, verklaarde hij monter, “ik had er al jaren geen zin meer in.” “Hoe zit het dan met je video’s op YouTube over spiritualiteit?”, reageerde ik.

Naast zijn werk bij een adviesbureau timmerde Jan-Willem aan de weg als positiviteitsgoeroe op internet. Hij begon ermee nadat zijn verloofde Esmee, een vrolijke spring-in-t-veld die zijn zwaarmoedige kant compenseerde, ervandoor ging met een knul van drieëntwintig. “Ach, je trekt een paars gewaad aan en filmt jezelf, een manier om even aan de schelle rationaliteit van de eenentwintigste eeuw te ontsnappen”, verduidelijkte JW, “als ik niet zo genoeg had van vrouwen, was ik pornofilms gaan regisseren, dit is er echt een appartement voor.”

Vrolijk dronken we halveliterflessen Grolsch die nog in de koelkast stonden. Morgen worden er als het goed is twintig kratten bij mijn vriend afgeleverd, het gevolg van drieduizend euro contant die hij zijn vaste bezorger in de hand drukte. Op het moment dat de meteoriet inslaat, bevindt de laatste druppel alcohol op Nederlands grondgebied zich in de maag van de hoogste bieder, zoveel is zeker. 

Met een blik Hertog Jan onder handbereik kroop ik tegen twee uur ‘s middags weer achter het stuur. Richting Utrecht op de A2 leek het een normale werkdag. Laagstaande zon prikte in mijn ogen, ik voelde me luchthartig genoeg om een wandeling door de stad te maken, de auto parkeerde ik aan de rand van het centrum.

Ter hoogte van het Ledig Erf bevond zich een groep studenten. In dikke winterjassen zaten ze op van huis meegesleepte kussens en dekens op de stoep. “Heeft u misschien sigaretten voor ons mijnheer?”, vroeg een blond meisje van begin twintig. Een roze skipak omsloot haar soepele, beweeglijke lichaam. Haar donkerharige vriendin, gekleed in een jas van nepbont met luipaardprint, nam een teug uit een fles Bacardi. Ik stak ze een geopend pakje toe en zocht in mijn jaszak naar een aansteker. “Vermaakt u zich op ons feest?”, informeerde de blonde. “Wanneer jullie stoppen met vousvoyeren, ga ik me hopelijk op mijn gemak voelen”, antwoordde ik glimlachend. “We gaan zo naar huis, pannenkoeken bakken, eet u mee?”, plaagde de donkere.

Drie kwartier later bevonden we ons in de gezamenlijke keuken van hun studentenflat. “Dertien meiden wonen hier, twee jongens, vandaar dat het redelijk hygiënisch is”, verklaarde Annelieke terwijl ze het roze skipak afstroopte langs een zwarte legging. Tara gooide haar luipaardjas over een stoel. Beiden studeerden psychologie, ik wilde weten of ze daar iets aan hadden in de Cookie-crisis. “Weet je”, blies Tara een wolk sigarettenrook door het open raam, “ik word slechts half zo oud als mijn moeder, toch ben ik met vijftig keer zoveel mannen naar bed geweest.” “Einstein zou je opmerking waarderen”, werd ik filosofisch, “tijd is beweging, of het nu om cirkels van de aarde om de zon, of om pulserende geslachtsdelen gaat.”

Daar konden de twee smakelijk om lachen, vrijpostig kroop Annelieke op mijn schoot en gromde: “Een echte ouwe lul ontbreekt nog op onze lijst, daarom ben jij hier”. “Je reinste seksuele intimidatie”, kaatste ik, “al is een aangifte zinloos omdat jullie zaak nooit meer voor de rechter komt.” Daarop duwde Tara haar blote billen in mijn gezicht terwijl het andere tijgertje zich over mijn geslacht ontfermde. Poedelnaakt belandden we gedrieën in een tweepersoonsbed, waar we ruige seks hadden. ‘Toen werd ik wakker uit een droom’, zou hier in normale tijden staan.

Morgen hoe het verder gaat....