De familie Jongerius opende in 1885 op de Springweg een koffiehuis en slijterij. 130 jaar later is de familie Stelling eigenaar van dit Springhaver-café en viert het jubileum met een boekje vol met herinneringen van vaste klanten. Voor slechts 2 euro is het verkrijgbaar achter de bar. Hieronder een van de bijdragen. 

Door Robert Jan Booij - Springhaver, het café, is niet zomaar een dingetje. Het is een... ja, hoe moet je het zeggen. Voor de geschiedschrijving is het in ieder geval belangrijk dat er geen misverstanden ontstaan. Dus ik ga langs bij de kledingwinkel van Loek aan de Oude Gracht. Nou heb ik Loek nooit uitgebreid gesproken, maar ik ken Loek al jaren. Hij stond altijd aan de bar, onder de rook van het cappuccino- apparaat, samen met een in onze ogen bejaarde man. Hoe heette die ook alweer? "Rinus," zegt Loek. "Hij is inmiddels overleden, maar we kwamen er elke dag." Rinus. Keurig in pak. Kaarsrecht dronk hij z'n pils en keek onverschrokken de wereld in. 

Op een avond zagen we wat glinsteren onderaan de bar. Het bleken twee koperen naamplaatjes te zijn. Ze zijn inmiddels verwijderd, maar Loek kijkt er met genoegen op terug. "Had te maken met m'n vijftigste verjaardag, achttien jaar geleden alweer."

Als je twee, drie keer in de week in Springhaver komt kun je natuurlijk niet tippen aan het moyenne van Loek en Rinus. Maar toch bouwden wij vanaf de jaren 80 behoorlijk wat ervaring op. We studeerden aan het Conservatorium. Springhaver en het Conservatorium gingen in die tijd heel goed samen. De instrumenten waren overal. Vaak kon je je kont niet keren tussen de stoelen en tafeltjes die overigens onverslijtbaar lijken, want het meubilair van toen staat er nog steeds, net als de potkachel waar iedereen eigenlijk omheen zit. Springhaver heeft z'n eigen sfeer en daar horen geen modieuze liflafjes bij.

Charlie Chaplin is misschien wel de trouwste bezoeker. De reusachtige foto kan niemand ontgaan. Het blijft fascinerend, die lachende, ondeugende blik. Waar kijkt hij naar? Het is net of Chaplin begrijpt wat er in Springhaver besproken wordt. Als hij kon praten had je stof voor duizend boeken.

Waar hadden wij het over? Zeg het maar. We hebben oeverloos geouwehoerd en dat doen we eigenlijk nog steeds.  Springhaver is De Koninck van de tap. Springhaver is schuilen. 

Loek komt er nu twee keer per week. Hij is te vinden op zijn vaste plek aan de bar. 

Wij behoren inmiddels ook tot de oudere bezoekers.  Er is veel veranderd en er is niets veranderd.

Charlie Chaplin kijkt nog steeds met dezelfde blik de wereld in. Tijdloos, vitaal, verliefd op het leven. Dat is Springhaver.