“Een culturele metropool in ontwikkeling”, zo ziet de Utrechtse adviescommissie voor de cultuurnotaperiode 2017-2020 de stad Utrecht. 

De commissie adviseert het college van B&W met betrekking tot de toekenning van 4-jarige subsidies aan Utrechtse culturele instellingen en cultuurmakers. 

Het advies betreft de verdeling van ruim 11 miljoen euro ( een derde van de cultuurbegroting) en aangezien er ruim 17 miljoen euro was aangevraagd, spreekt het vanzelf dat men niet alle aanvragen heeft kunnen en soms ook willen honoreren. 

De keuze die men gemaakt heeft, roept natuurlijk heel verschillende reacties op. Blijdschap en instemming bij de ontvangers van een positief advies en teleurstelling en soms zelfs verbijstering bij de afvallers. 

In het rapport (130 pagina’s) worden alle aanvragers langs de culturele meetlat van de commissie gelegd en dat levert regelmatig teksten op die ongetwijfeld de nodige discussie zullen doen ontstaan.   

Zo geeft de commissie in de algemene beschouwing aan dat ze zich zorgen maakt om de geringe aandacht die het gehele culturele veld lijkt te hebben voor de etnische diversiteit in de Utrechtse samenleving en vervolgens beschikt ze negatief over een instelling als RASA die juist die diversiteit hoog in het vaandel heeft staan en daar ook invulling aan geeft. 

In de algemene beschouwing betreffende film verbaast de commissie zich over het geringe aantal aanvragen van uit de nieuwe media en e-cultuur. Met name door de aanwezigheid van de HKU en de gaming-industrie had men meer verwacht. 

Dat wil overigens niet zeggen dat de nieuwe aanvragers die er wel zijn, het voordeel van de twijfel krijgen. De een krijgt slechts de helft en de ander helemaal niks. Dat bijvoorbeeld in tegenstelling tot ‘t Hoogt waar vergelijkbare twijfels in de tekst niet leiden tot een negatief advies maar tot de toekenning van bijna vijf ton.

Een interessante discussie kan ook nog ontstaan rond het Volksbuurtmuseum en het Museum Oud Amelisweerd (MOA). De gemeentelijke commissie heeft subsidiering van het MOA verkozen boven het Volksbuurtmuseum. De landelijk aangevraagde subsidie door MOA is echter afgewezen op meerdere argumenten die voor een deel juist in tegenspraak zijn met het oordeel van de Utrechtse commissie. 

Voor extra aanvulling van de gevraagde subsidie uit de plaatselijke pot lijkt geen ruimte dus hier lijkt een politieke keuze in ieder geval niet te vermijden. 

Ongetwijfeld zullen de afvallers in de subsidierace (28 aanvragers) de komende maanden gebruiken om het college en de politieke partijen met klem te overtuigen van de onterechtheid van de gemaakte keuze door de adviescommissie. 

Dat alles ter voorbereiding op de definitieve politieke keuzes die uiteindelijk bij de begrotingsbehandeling in oktober bepalen wie wel en wie niet kunnen rekenen op een subsidie gedurende de komende vier jaar en dus hoe een deel van het culturele Utrechtse landschap er in de toekomst uit zal zien. 

Slechts een deel van het landschap, want gelukkig kent Utrecht nog een flink aantal culturele ondernemers die al jaren lang zonder subsidie onze stad van waardevolle cultuur voorzien.

-

Hieronder persbericht gemeente Utrecht

Adviescommissie maakt scherpe keuzes voor Cultuurnota 2017-2020

Saskia van Dockum, voorzitter van de adviescommissie Cultuurnota 2017–2020, heeft het adviesrapport van de commissie op 27 mei aangeboden aan wethouder Cultuur Kees Diepeveen. De commissie heeft de ingediende meerjarenplannen van diverse culturele instellingen beoordeeld op verschillende criteria en uitganspunten, zoals artistieke kwaliteit en betekenis voor de stad. Het rapport bevat een advies aan het college van B&W over de subsidieaanvragen voor de cultuurnotaperiode 2017-2020. Verder heeft de commissie brede algemene beschouwingen opgenomen over het Utrechtse cultuurveld anno 2017.


Saskia van Dockum: “We hebben een brede en diverse oogst aan aanvragen voorbij zien komen. De ingediende plannen bleken over de hele linie goed doortimmerd, creatief én ze getuigden van durf. Eén ding viel meteen op: anders dan voorgaande cultuurnotaperiodes werd het beschikbare gemeentelijke budget ruimschoots overvraagd. Er werd voor 17,1 miljoen subsidie aangevraagd, terwijl er 11,2 miljoen te verdelen viel. Gezien het aangevraagde bedrag en het budget dat beschikbaar was, heeft de adviescommissie scherpe keuzes moeten maken.” De commissie van Van Dockum deed daarom ook nog een aantal extra aanbevelingen. “We hopen dat het college en de raad ook die ter harte nemen. Dat is deze pracht stad waard!”

Kees Diepeveen: “Een van de belangrijkste uitgangspunten die we de adviescommissie hebben meegegeven was het waarborgen van de culturele pluriformiteit, of simpel gezegd: in Utrecht willen we dat alle soorten cultuur vertegenwoordigd zijn. Naast deze adviezen per instelling geeft de commissie ook een aantal algemene beschouwingen over het Utrechtse cultuurveld. Belangrijke opmerkingen waar we de komende tijd over in gesprek gaan met het culturele veld.”

Saskia van Dockum: 'Ons advies heeft niet alleen betrekking op het verdelen van de beschikbare subsidie, maar kan ook van grote invloed zijn op de toekomst van cultuur in Utrecht in veel bredere zin. We beseften terdege dat we adviseerden over het al dan niet mogelijk maken van de plannen van bevlogen en enthousiaste mensen met een groot hart voor Utrecht: een gestaag groeiende stad die alles in zich draagt om uit te groeien tot een culturele metropool.'


Vervolg
In september stelt het college de Nota Subsidievoorstellen vast waarin het college een subsidieverdeling aan de gemeenteraad voorstelt. Deze verdeling is gebaseerd op het advies van de commissie, de adviezen van andere fondsen, zoals van het Rijk, culturele fondsen en de provincie, en de matching hiertussen. In november 2016 volgt de definitieve vaststelling van de subsidieverdeling in de gemeenteraad in het kader van de Programmabegroting 2017.

Het volledige adviesrapport is te downloaden op www.utrecht.nl/kunstencultuur