Door Dick van der Peijl - Daar is hij dan: kort geknipt haar, vadsig en breed, klein ringbaardje. Dit is nu Gerard T., de mogelijke serieverkrachter. Met een lach komt hij de rechtszaal in. Zeggen doet hij niets.

De verdachte van officieel nu vier verkrachtingen en aanrandingen, maar mogelijk betrokken bij nog veel meer zaken, is nu zelf aanwezig bij de zitting maandag in de Utrechtse rechtbank. Bij een eerdere pro-forma behandeling bleef de vorig jaar in Nieuwegein gearresteerde man weg.

Precies recht achter de verdachte zit ik. In het begin doet T. zijn capuchon nog op. Dat verbergt zijn hoofd. Hij is breed in tegenstelling tot de vele journalisten, belangstellenden en juridische studenten in de zaal. Er zijn ook nog een paar belangstellenden. Als de rechter zegt dat hij zijn capuchon moet afdoen gehoorzaamt Gerard T.

In het begin van de zitting gaat het nog even over het NOS-journaal wat de vorige keer de stem van de verdachte onvoldoende had vervormd. De verdachte heeft nog al een typisch stemgeluid, wordt gezegd. De advocaat wil dan ook dat er geen opnames mogen worden gemaakt. De rechtbank wijs de eis af. En eigenlijk speelt het niet want behlave het opnoemen van zijn geboortedatum zegt de verdachte verder niets en horen we zijn stem dus niet.

Officier Michel van Leent voert eerst het woord. Het dossier is compleet en afgerond, forensisch onderzoek uitgevoerd. Dus het technisch onderzoek is klaar. Maar het tactisch onderzoek nog niet. Daarvoor moet de verdachte , Gerard, wel mee werken, maar hij beroept zich op zijn zwijgrecht.

De verdediging zegt dat zaak rond de lokfiets waardoor T. met zijn DNA in beeld kwam ook aan de orde moet komen want dat zou alleen maar voor dat DNA zijn ingezet en het was ten onrechte verkregen want het ging om een fiets die niet op slot stond en de verdachte had een paar biertjes op en stond buiten te roken toen hij die fiets zonder slot zag. Maar de officier ziet geen enkel verband met de diefstal van de lokfiets. Voor de politie “was het volslagen een verrassing. Een geschenk”.

Leent zegt wel dat hij er naast de drie eerder aangebrachte zaken er een vierde aan toevoegt. Een verkrachting op 5 september 1995 in De Bilt gepleegd. Bij alle vier de zaken is ook forensisch bewijs. Bij de andere 18 zaken niet, “dat is niet overtuigend en wettelijk” te bewijzen, aldus Leent.

De andere officier Daphne van der Zwan dringt er bij de rechter op aan bij de verdachte een persoonlijkheidsonderzoek te doen. “Gezien de ernst van de feiten is een persoonlijk onderzoek noodzakelijk naar de geestesvermogens van de verdachte”.

Gerard T. zegt niets maar zijn advocaat zegt dat hij niet aan een persoonlijkheidsonderzoek mee wil werken. Maar als dat toch moet (de rechters oordelen daar nog over) zegt de advocaat met klem, dan geen onderzoek in het Utrechtse Pieter Baan Centrum, want dat ligt in het gebied waar de verkrachtingen en aanrandingen plaatsvonden.

Officier Daphne van der Zwan benadrukt nog een keer dat de verdachte eerst nog naar de rechter-commissaris moet vooraf aan het persoonlijkheidsonderzoek. Er volgen nog wat juridische details en ondertussen zit de verdachte er onberoerd bij. Stil en bijna bewegingloos.

De rechter wijst de toevoegingen af, de voorlopige hechtenis geldt nog steeds. Op 1 juni gaat de zitting verder. De verdachte wordt weer weg gevoerd naar zijn cel in de streng bewaakte gevangenis in Vught.