Een kleine gouden oorbel, met daarin een diamantje. Misschien droeg Maria Neufville het wel in de 18e eeuw. Gevonden in de dikke klei in het gebied tussen de A2 en het Amsterdam-Rijnkanaal waar archeologen zich ontfermen over de fundatieresten van de buitenplaats Leeuwenstein.

(De opgraving in detail bekijken, klikhier.)

Onder leiding van archeoloog Erik van Wieren wordt al enkele weken hard gewerkt aan het blootleggen van de resten van een deel van Leeuwenstein. Woensdag pas werd er ruchtbaarheid aan gegeven want anders zouden ‘goudzoekers’ het terrein bestormen waar nog niet zo lang geleden Marco van Basten nog bij UVV voetbalde. Nu heeft dat geen zin meer, eind deze week wordt de put met fundatieresten weer dichtgegooid.

De opgraving gezien vanuit de lucht. Foto: gemeente Utrecht

Gemeentelijk archeoloog Herre Wynia is blij verrast over de vondst van de zware funderingen die bestaan uit middeleeuwse stenen (kloostermoppen). Goed te zien is dat hier twee gebouwen tegen elkaar aan zijn gebouwd. Hij situeert de vroegste bouw van Leeuwenstein rond 1600.

Wynia: “Op basis van oude kadastrale kaarten zijn we hier gaan zoeken naar een eilandje waarop een gebouw zou hebben gestaan. Wij dachten aan een theehuisje of misschien een duiventil, maar wat we nu hebben gevonden duidt erop dat hier een veel groter gebouw heeft gestaan, met meerdere verdiepingen en omgeven door een gracht.”

Een plattegrond met de ligging van Leeuwenstein.

In die gracht, goed te zien door de verschillende houten beschoeiingen, hebben de archeologen honderden vondsten gedaan. Van Wieren laat (lege) wijnflessen zien, een schoengesp, heel veel eetgerei, sleutels, vazen, borden, tegeltjes en een aarden tuinpot. De laatste was al eerder bij een proefopgraving in 2006 gevonden, vlak voordat het voormalige sportpark een parkeerplaats werd voor het tijdelijke muziektheater Vredenburg, beter bekend als de Rode Doos.

Arceholoog Erik van Wieren toont een bij Leeuwenstein gevonden tuinpot. Foto: Ton van den Berg

Ene Willem van Leeuwen liet rond 1600 de buitenplaats Leeuwenstein aan de weg tussen Utrecht en Vleuten bouwen. Hoe het eruit gezien moet hebben is onbekend, er zijn tot nu toe geen tekeningen of andere afbeeldingen van gevonden. Door de oude plattegronden van het gebied de Hoge Weide weten de archeologen dat de buitenplaats nog meer gebouwen heeft gehad, daar wordt later nog onderzoek naar gedaan. Dat ze waarschijnlijk nu al het belangrijkste gebouw hebben ontdekt, is de verrassing.

Van Leeuwenstein is dus niet zoveel bekend, er zou een van de voormalige Utrechtse burgemeesters, Van Lith de Jeude, hebben gewoond. De bekendste bewoonster is Maria Neufville (1699 – 1779) die er - samen met haar nicht Maria Petronella - tussen 1768 en 1773 woonde en toen een autobiografie schreef over haar trieste leven (haar aanstaande man overleed vlak voordat ze gingen trouwen), een boek dat nog steeds verkrijgbaar is. Wynia vertelt trots dat hij het heeft besteld en gauw gaat lezen.

Als hij een van de meest bijzondere vondsten, het oorbelletje (of hangertje) van goud, laat zien, mijmert Wynia dat Neufville dat misschien wel gedragen heeft.

Het gouden oorbelletje. Foto: Ton van den Berg

Of de fundatieresten behouden blijven is een zaak van onderzoek, zegt de ook aanwezige VVD-wethouder Kees Geldof. Op de locatie vlak naast Leidsche Rijn-centrum is de woonwijk Leeuwenstein gepland. Gekeken wordt of de resten onder de grond behouden kunnen blijven door er een deel van een plantsoen of park te situeren. Maar een toezegging hierover doet de wethouder niet. De fundatie zichtbaar maken voor het publiek is uitgesloten, daarvoor ligt het te diep.

Een tafel vol vondsten. Foto: Ton van den Berg