Het Utrechts Stadsdichtersgilde schrijft ieder jaar 10 stadsgedichten bij Utrechtse gebeurtenissen. Het afgelopen jaar o.a. bij de herdenking van de tramaanslag in maart, het komen en gaan van verschillende burgemeesters enzovoort.

Het laatste stadsgedicht van 2020 komt van dichter Jan van der Haar. Het is een hart-onder-de-riem voor de Utrechtse winkeliers die vanwege de lockdown in december wederom hun deuren hebben moeten sluiten.

Via City Marketing Utrecht is dit gedicht aangeboden aan de winkelbranche, met de suggestie het gedicht bij bestellingen per koerier mee te geven, of op de dichte deuren of in de etalages op te hangen.

Ook het Utrechts Dichtersgilde werd dit jaar getroffen door de coronamaatregelen: geplande optredens en evenementen moesten worden gecanceld en onderlinge ontmoetingen konden geen doorgang vinden.

   

MASKERADE
  

Wij staan voor u open, maar toch zijn we

dicht en onze voorraad is ten einde raad.

Van hogerhand – natuurbestuur – is dat zo

beslist. We weten dat u ons ziet staan, want

wij zijn mooi, want wij zijn zwart en wit en

alles tussenin. Wij zullen op u wachten

en u zult dat braaf op ons en ons bestuur.

Ze zeggen dat het allemaal goed zal komen.

 

Wij staan voor u open, maar toch zijn we 

dicht. We willen graag iets goeds verkopen 

en voelen ons daartoe zakelijk verplicht.

We hopen dat u onze schenkerijen weer ziet

dagen, als de toegangspoorten openzwaaien.

Als de kop van het oerbeest is vermorzeld.

Als Hydra, Cerberus, Hiai Chai en Chimaera

 

ieders lichtste firmament zullen laten gloren.

 

Jan van der Haar