In de nazomer van 1975 begon Jeroen Wielaert in Utrecht aan de studie Nederlands. Het was het begin van een halve eeuw wonen en leven in de stad. Er is in vijf decennia veel gebeurd, persoonlijk en stedelijk, vol ups en downs. Een terugblik in tien delen, wekelijks op Nieuws030.
 

Deel 5: 1995-1999 

Merel ging op voetbal bij Kampong, met Gerke en Felix. Ik werd bondscoach van de F-jes en de E-tjes, met Broos Schnetz als sterk staflid. Het waren vroege zaterdagmorgens voor sommige vaders met katers van de late vrijdagavond, waaronder ikzelf.

Bij Veronica kwam opnieuw een cultureel radioprogramma, deze keer op Radio 1 en ik mocht het presenteren: Cultuurradio. Mooie uren op de maandagavond, de eerste helft van 1995. Een van de eerste gasten was Harry Sacksioni, de virtuoze gitarist die ik in 1975 had zien biljarten in De Vriendschap. Ronald Giphart kwam langs om te praten over oorlog en literatuur, samen met Rob van Erkelens, zijn compagnon bij literair tijdschrift Zoetermeer.

Voor het eerst sprak ik Jos Stelling uitvoerig, over zijn nieuwe film, De Vliegende Hollander. Als unieke regisseur is hij een stadsfenomeen geworden, vooral als oprichter van de Utrechtse Filmdagen, voorloper van het Nederlands Film Festival. Jos manifesteerde zich als een gretige, humoristische causeur.

Jos Stelling, met een kopje koffie in een decor van zijn film

In Hilversum beweegt van alles in '95. Na de zomer komen de radio-actualiteitenprogramma's van de oude zuilen samen in een nieuw NOS-programma: het Radio 1-Journaal. Veronica doet niet mee, Nieuwsradio gaat commercieel verder als VNR. Ik moet mee, want Veronica-mensen zijn nog niet welkom bij de NOS, behalve Rob Trip.

In Utrecht wordt Henk Westbroek columnist bij het Utrechts Nieuwsblad. Hij kan bot zijn, een vervelende eigenschap voor een jongen die ik ook als vriendelijk ken. Henks opvolger in de krant wordt een lid van de Utrechtse maffia, een voormalige punker uit Zeist: Jerry Goossens. Zijn foto met honkbalpetje staat bij de columns die vooral gaan over de Utrechtse politiek. Het is een goede manier om bijgepraat te blijven over het gemeentebeleid, wat verder mijn werkterrein niet is. De stad biedt me vooral ontspanning.

Henk Westbroek. Foto: Ton van den Berg

In het najaar krijg ik telefoon van een redacteur van uitgeverij KOSMOS, zetelend aan de Maliebaan. Ze willen een biografie laten verschijnen over wielrenner Gert-Jan Theunisse. Hij heeft mij gekozen als schrijver. Het wordt mijn eerste boek. Voor de gesprekken met Gert-Jan rijd ik veel heen en weer naar Brabant.

Theunisse zelf komt met de titel: De Fiets, de Fiets en verder Niets. Het verschijnt in het voorjaar van 1996. Het wordt gepresenteerd in Den Bosch, de aankomende stad van een Nederlandse Grand Départ van de Tour. Margreet Dolman houdt er een geestige speach. Bij die Tourstart stap ik naast chauffeur Erwin Prop in de volgwagen van de NOS, voor een nieuwe verslaggeversrol in Radio Tour de France. In april is mijn definitieve overstap naar de staatsomroep rond gemaakt. Het is een paar weken na mijn 40-ste verjaardag, groots gevierd in Café Vooghel, samen met Gert Anbeek en al onze vrienden.

Merel heeft inmiddels buitenschoolse vorderingen gemaakt in het Utrechts accent, buiten het deftige Rijnsweerd. Perfect, haar uitspraak van het woord voor de buurtsuper: baosismárrek. Haar inburgering vordert. Dat gaat zo door als we van de Albert van Dalsumlaan verhuizen naar een groter huis schuin tegenover, op de Louis Bouwmeesterlaan.

Louis Bouwmeesterlaan. Foto: J.W.

Aan de andere kant van de stad is begonnen met de aanleg van een compleet nieuwe wijk aan de westkant van de A2: Leidsche Rijn. Op een zaterdagmorgen lees ik in het Utrechts Nieuwsblad dat de kosten ervoor tientallen miljoenen guldens hoger zijn geworden. In Hilversum vinden ze dat wel een radioreportage waard. Zo komt het dat ik dezelfde zaterdag mijn auto parkeer in een half voltooide nieuwbouwstraat, met zanderige windvlagen, afkomstig van de zandhopen links en rechts. Ik ga praten met een optimistische pionier-bewoner en ijveraar voor de wijk: Wouter de Heus.

Persoonlijk heb ik het moeilijk gekregen. Het heeft vooral te maken met de werkstress. Na het boek over Theunisse ben ik voor Kosmos begonnen aan een bundel vol rennersherinneringen, schrijfwerk dat de hele winter van '96-'97 in beslag neemt, vol intensieve interviews: Bravo les Hollandais. Het gaat gelijk op met het inwerken bij de NOS en het Radio1-Journaal, met de nodige conflicten over roosters. Het is een energievretende stapeling die in het voorjaar van 1997 culmineert in zware uitputting.  

Stoppen staat niet in mijn systeem. Ik ga nog elke dinsdag naar Broers om van daaruit een uitzending te maken van het onderdeel Lunch voor de middageditie van het Radio1-Journaal – livegesprekken over het nieuws met gewone mensen.

Er gebeurt nog iets in '97, het gaat een omwenteling worden in de gemeentelijke politiek: het begin van de nieuwe partij Leefbaar Utrecht, aangevoerd door Broos Schnetz en Henk Westbroek. Ze brengen opmerkelijk nieuw elan, tegen regentesk stadsbestuur en voor meer inbreng van kritische burgers. Ronald Giphart sluit zich aan. Ik sympathiseer. De Leefbaren maken zich vooral sterk voor de herinrichting van de binnenstad en de bloei van de stedelijke cultuur. Het laatste krijgt een ritmische dynamiek met de latere invoering van de Culturele Zondagen.

De Nacht van de Poezie 1998 is een plezier, met debutant Ingmar Heytze voor de microfoon. Voor de radio gaat het in de zomer weer de grens over: eerst naar Frankrijk voor een deel van het WK-voetbal aldaar, gevolgd door de Tour de France met start in Dublin en een gevolg in Frankrijk vol dopingperikelen, de Tour Dopage. In Utrecht komt er die zomer wel weer iets leuks bij: reportages maken over het filmfestival en de uitreiking van de Gouden Kalveren.

Ingmar Heytze. Foto: Ton van den Berg

In het voorjaar van 1999 deel ik mee aan de verslaggeving van de Kosovo-crisis met veel vluchtelingennood in Macedonië. Twee keer gaat de vliegreis naar Skopje. Onder de collega's zijn Hans Jaap Melissen en Michel Maas.

In juni begint een grootscheepse expositie in de stad, Panorama 2000, een initiatief van Sjarel Ex, directeur van het Centraal Museum. Op daken in het centrum zijn kunstwerken neergezet, geweldig te zien vanaf de Domtoren. Beter kan het museum geen vleugels uitslaan aan de vooravond van een nieuw milennium. Er zal een hemels object overblijven: de UFO van Marc Ruygrok op het dak van de Inktpot aan het Moreelsepark.

De UFO van Marc Ruygrok op het dak van de Inktpot (ca 2000). Foto: J. Lub

Andermaal ga ik naar de Tour. Ronald Giphart en Broos Schnetz rijden in Noord-Frankrijk een etappe mee, beleven vol fascinatie hun jongensboek. Het is leuke kameraderie bij de uitoefening van werk dat me overeind houdt. Thuis in Rijnsweerd ben ik vooral moe, niet makkelijk, melancholisch.

Vlak voor het einde van het jaar spreek ik Geert Mak voor het Radio 1-Journaal over het meer dan vuistdikke fotoboek Century, vol beeld van de afgelopen twintigste eeuw. Geert geeft me een wel gemeend advies: 'Blijf dit doen Jeroen, het is een verademing tussen al dat geneuzel uit Den Haag.'

Het is goed om mee te nemen naar 2000. 

    

Alle afleveringen van '50 jaar Utrecht':